Mogelijke Fouten; Mogelijke Oorzaak - lidl IAN 311499 Gebrauchsanweisung

Mogelijke fouten

Hieronder worden mogelijke fouten, hun oorzaken en de oplossing weergegeven.
Fout
De afstandsbediening
(2) reageert niet.
De quadrocopter (1)
reageert niet.
De quadrocopter
(1) kan niet worden
bestuurd.
De quadrocopter (1)
vliegt niet naar boven.
De rotorbescherming
(1c) zit niet vast.
60 NL/BE
Mogelijke
oorzaak
De afstandsbediening
(2) is uitgeschakeld.
De batterijen (5) zijn
verkeerd geplaatst.
De batterijen (5) zijn
leeg.
De batterijen (5) in de
afstandsbediening (2)
zijn verkeerd geplaatst
of leeg.
De accu (3) in de
quadrocopter (1) is leeg.
De controlelampjes (1g)
knipperen of branden
niet.
De quadrocopter (1) is
buiten bereik.
Te sterke wind of trek.
De quadrocopter
(1) moet worden
gekalibreerd.
Onvoldoende gas.
De accu (3) is leeg.
Botsing, crash
Oplossing
Schakel de afstandsbediening (2) in.
Plaats de batterijen (5) op de juiste manier.
Verwissel de batterijen (5).
Controleer de batterijen (5) en verwissel ze indien
nodig.
Laad de accu (3) op.
Sluit de accustekker (3a) aan op de quadrocopter.
Zorg ervoor dat de afstand tussen de
afstandsbediening (2) en de quadrocopter (1) niet
meer bedraagt dan maximaal 30 meter.
De quadrocopter (1) is alleen geschikt voor een
nagenoeg windstille omgeving tot windkracht 3.
Plaats de ingeschakelde quadrocopter (1) op een
vlakke ondergrond die waterpas is. Beweeg op de
ingeschakelde afstandsbediening (2) tegelijkertijd
de gashendel (2h) en de stuurhendel (2l) naar u
toe en schuin naar buiten.
De controlelampjes (1g) van de quadrocopter (1)
knipperen gedurende ca. 3 seconden. Zodra de
controlelampjes (1g) ononderbroken branden, is
de kalibratie afgesloten en is de quadrocopter (1)
gereed om te vliegen.
AANWIJZING: herhaal de kalibratie
wanneer de quadrocopter (1) nog steeds
ongecontroleerd in een richting vliegt.
Beweeg de gashendel (2h) helemaal naar voren.
Laad de accu (3) op.
Als een rotorbescherming (1c) losraakt, steekt u
deze weer vast en controleert u de werking en
correcte plaatsing van de rotorbescherming (1c).