Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inbedrijfstelling; Codeerschakelaar Instellen; Inbedrijfstelling Van De Installatie En De Module; Instellingen Bij Solarinstallaties - Bosch MS 200 Handbuch

Solarmodul
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Inbedrijfstelling

4
Inbedrijfstelling
Sluit alle elektrische aansluitingen correct aan en voer pas daarna de in-
bedrijfstelling uit!
▶ Neem de installatiehandleidingen van alle bestanddelen en bouw-
groepen van de installatie in acht.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in, wanneer alle modules zijn in-
gesteld.
OPMERKING:
Schade aan de installatie door een defecte pomp!
▶ Vul en ontlucht de installatie voor het inschakelen, zodat de pompen
niet drooglopen.
4.1

Codeerschakelaar instellen

Wanneer de codeerschakelaar op een geldige positie staat, dan brandt
de bedrijfsindicatie constant groen. Wanneer de codeerschakelaar op
een ongeldige positie staat, brandt de bedrijfsindicatie eerst niet en be-
gint daarna rood te knipperen.
Sy-
Warmtepro-
Bedienings-
steem
ducent
eenheid
1 A ...
1 A ...
1 B ...
1 B ...
1 A ...
1 A ...
3 ...
4 ...
Tabel 9 Functie van de module via codeerschakelaar toekennen:
Warmtepomp
Andere warmtebron
1 ...
Solarsysteem 1
3 ...
Omlaadsysteem 3
4 ...
Laadsysteem 4
Wanneer op de module de codeerschakelaar op 8 of 10 is ingesteld, de
busverbinding niet met een warmtebron verbinden.
4.2

Inbedrijfstelling van de installatie en de module

4.2.1

Instellingen bij solarinstallaties

1. Stel de codeerschakelaar in.
2. Stel eventueel de codeerschakelaar op overige modules in.
3. Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de totale installatie in.
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent groen brandt:
4. Neem de bedieningseenheid aan de hand van de meegeleverde in-
stallatiehandleiding in bedrijf en stel deze overeenkomstig in.
30
Codering
Codering
module 1
module 2
1
1
2
1
1
2
10
10
2
8
7
5. Kies in het menu Zonne-instellingen > Zonneconfiguratie veran-
deren geïnstalleerde functies en voeg ze aan het solarsysteem toe.
6. Controleer de instellingen op de bedieningseenheid voor de solarin-
stallatie en pas eventueel de solarparameters aan.
7. Start de solarinstallatie.
4.2.2

Instellingen bij circulatie- en laadsystemen

1. Stel de codeerschakelaar op MS 200 voor het laadsysteem op 7 of
voor het circulatiesysteem op 8 in.
2. Stel eventueel de codeerschakelaar op overige modules in.
3. Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de totale installatie
in.
Indien de bedrijfsindicaties van de modules constant groen branden:
4. Neem de bedieningseenheid aan de hand van de meegeleverde in-
stallatiehandleiding in bedrijf en stel deze overeenkomstig in.
5. In het menu Instellingen circulatie > Circulatieconfiguratie wijzi-
gen geïnstalleerde functies kiezen en aan het circulatiesysteem toe-
voegen of in het menu Instellingen warm water het laadsysteem
instellen.
6. Controleer de instellingen op de bedieningseenheid voor de installa-
tie en pas eventueel circulatieparameters of warmwatersysteem I in-
stellingen aan.
4.3

Configuratie van de solarinstallatie

▶ Menu Zonne-instellingen > Zonneconfiguratie veranderen in het
servicemenu openen.
▶ Verdraai de keuzeknop
, om de gewenste functie te kiezen.
▶ Druk op de keuzeknop
, om de keuze te bevestigen.
ok
▶ Druk op de toets ", om naar de tot dan toe geconfigureerde installa-
tie te springen.
▶ Om een functie te wissen:
– Verdraai de keuzeknop
de laatste functie (omgekeerde alfabetische volgorde). ver-
schijnt.
– Druk op de keuzeknop
ok
– De alfabetisch laatste functie wordt gewist.
Bijvoorbeeld configuratie van het solarsysteem 1 met
functies G, I en K
1. Zonnesysteem (1) is voorgeconfigureerd.
2. Kies 2de collectorveld (G) en bevestig.
Met de keuze van een functie worden automatisch de navolgend se-
lecteerbare functies beperkt tot diegene, die met de huidige gekozen
functies combineerbaar zijn.
3. Kies Therm.desinf./dagelijkse opw. (K) en bevestig.
Omdat de functie Therm.desinf./dagelijkse opw. (K) zich niet in ie-
dere solarinstallatie op dezelfde plaats bevindt, wordt deze functie in
de grafiek niet weergegeven, ondanks dat deze werd toegevoegd. De
naam van de solarinstallatie wordt met de "K" aangevuld.
4. Kies Omlaadsysteem (I) en bevestig.
, tot in het display de tekst Wissen van
.
MS 200 – 6720879918 (2017/11)

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis