Inhaltsverzeichnis
Werbung
nl
Inschakelen van
het apparaat
Afb. 2
Hoofdschakelaar 1 indrukken.
Het temperatuurlampje knippert niet
meer maar blijft branden zodra de
bedrijfstemperatuur is bereikt.
De binnenverlichting is bij geopende
deur ingeschakeld.
De koelruimte is in de fabriek op +6 ºC
ingesteld.
Instellen van de
temperatuur
De instelwaarden kunnen veranderd
worden. Zie de beschrijving bij het
bedieningspaneel.
Wij raden een instelling van ca. +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Aanwijzingen bij het gebruik
De temperaturen in de koel en
kelderruimte worden tijdelijk kouder:
S door het invriezen van grotere
hoeveelheden verse levensmiddelen in
het vriesvak.
De temperaturen in de koel en
kelderruimte worden warmer:
S als de deur van het apparaat te vaak
geopend wordt;
S door het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen.
74
Dooiwaterdruppels of een laagje rijp in
de koelruimte
Als de koelmachine loopt, vormen zich op
de achterwand van de koel en
kelderruimte dooiwaterdruppels of een
laagje rijp. Dit is normaal.
Afwissen van de rijp of van de
dooiwaterdruppels is overbodig. De
achterwand wordt namelijk automatisch
ontdooid. Het dooiwater wordt in het
dooiwatergootje afb. 3 opgevangen en
afgevoerd naar de koelmachine, waar het
verdampt.
Attentie! In de kelderruimte heersen
3-4 °C warmere temperaturen dan in de
koelruimte.
De koelruimte
Let op de koudezones in de
koelruimte!
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
ontstaan verschillende koudezones.
• De koudste zone
bevindt zich tussen de aan de zijkant
afgebeelde pijl en de glasplaat eronder
afb. 4.
Attentie: in de koudste zones gevoelige
levensmiddelen opslaan zoals vis, worst
en vlees.
• De warmste zone
bevindt zich helemaal bovenaan in
de deur.
Attentie! In de warmste zone bijv. boter
en kaas bewaren. Tijdens het serveren
behoudt de kaas zijn aroma en de boter
blijft smeerbaar.
Werbung
Inhaltsverzeichnis
