Bedieningscontroles; Blokkeringssysteem - Jacobsen AR522 Handbuch Für Vertriebspartner

3 EERSTE INSPECTIE
3.3

BEDIENINGSCONTROLES __________________________________________________

Test na de eerste inspectie en installatie van de haspels en
accessoires de tractor en werktuigen op de juiste werking.
1. Controleer het onderbrekingssysteem. [Sectie 3.4]
2. Start de tractor en controleer of schakelaars, pedalen
en regelingen werken volgens de beschrijving.
[Secties 2.2 en 2.4]
3. Controleer of de waarschuwingslichten en het alarm
werkt.
4. Controleer of de tractor niet wegrijdt als de motor aan
staat en het tractiepedaal in de neutrale stand staat.
[Sectie 5.4]
3.4

BLOKKERINGSSYSTEEM___________________________________________________

1. Het blokkeringssysteem zorgt ervoor dat de motor
alleen kan worden gestart als de parkeerrem in de
stand AAN staat, het tractiepedaal in de neutrale stand
staat en de maaischakelaar op UIT staat. Bovendien
wordt de motor uitgeschakeld wanneer de bestuurder
de maaier verlaat terwijl de PTO-schakelaar op AAN
staat, het tractiepedaal niet in de NEUTRALE STAND
staat of de parkeerrem NIET IS GEACTIVEERD.
!
WAARSCHUWING
Het is niet toegestaan om de maaier te gebruiken met
een losgekoppeld
vergrendelingssysteem. U mag geen schakelaars
loskoppelen of omleiden.
2. Voer alle onderstaande tests uit om te controleren of
het blokkeringssysteem goed functioneert. Stop met
testen en laat het systeem inspecteren en repareren
zodra een van deze tests mislukt zoals hieronder
aangegeven:
het systeem startniet in test 1;
?
de motor start tijdens testen 2, 3 of 4;
?
de motor blijft ingeschakeld tijdens test 5 of 6.
?
Test
Bedienner gezeten
Ja Nee

1

2

3

4

5

6
 Haal uw gewichtt van de zitting. De maaieenheden moeten binnen zeven (7) seconden met draaien stoppen.
nl-14
of niet goed functionerend
Het onderbrekingssysteem controleren
Parkeerrem
Aan Uit




 
 
5. Bedien de tractiepedaal en controleer of de tractor
soepel in beide richtingen werkt. Controleer of de
tractor stopt,
losgelaten. Stel de snelheden vooruit en achteruit af,
indien nodig. [Sectie 5.5]
6. Controleer de afstelling van de maaisnelheidsrem.
[Sectie 5.2]
7. Controleer de werking van de hendel van de deklift.
[Sectie 2.3]
8. Controleer de werking van de PTO-schakelaar.
[Sectie 2.3]
9. Stop na gebruik de motor en controleer opnieuw op
olie- of hydraulische lekkage.
3. Raadpleeg onderstaande tabel bij iedere test en volg
de () vinkjes in de tabel. Tussen elke test moet de
motor worden uitgeschakeld.
Test 1:Deze test volgt de normale startprocedure. De
machinist zit op de bestuurderszetel, de parkeerrem is
INGESCHAKELD,
bevinden zich niet op de pedalen en de PTO-
schakelaar is UITGESCHAKELD. De motor moet
starten.
Test 2: De motor mag niet starten als de PTO-
schakelaar in de stand AAN staat.
Test 3: De motor mag niet starten als de parkeerrem is
ONTKOPPELD.
Test 4: De motor mag niet starten als het tractiepedaal
is ingeduwd.
Test 5: Start de motor op de gebruikelijke manier, zet de
PTO-schakelaar op AAN en haal uw gewicht van de
zitting. 
Test 6: Start de motor op de gebruikelijke manier, zet de
parkeerrem in de stand UIT en haal uw gewicht van de
zitting. 
Tractiepedaal in vrijstand
Ja Nee






wanneer het tractiepedaal
de voeten van de
PTO-schakelaar Motor start
Aan Uit Ja
 



 
 
wordt
machinist
Nee


