Accessoires Gebruiken - Radiodetection RD7000+ Bedienungsanleitung

Actieve frequenties
Actieve frequenties worden direct op de pijpleiding of kabel aangebracht met behulp
van de zender. De zender kan door middel van drie verschillende methodes een signaal
aanbrengen:
Directe verbinding
In een directe verbinding kunt u de zender direct verbinden met de pijpleiding of kabel
die u wilt onderzoeken. De zender brengt dan een discreet signaal op de lijn aan, dat u
kunt traceren met de ontvanger. Deze methode biedt het beste signaal op een individuele
lijn en maakt het gebruik van lagere frequenties mogelijk, die op langere afstanden
getraceerd kunnen worden.
Voor het aansluiten van de zender op een pijpleiding of lijn is het gebruik van een directe
aansluitkabel en een aardpen nodig om het circuit compleet te maken.
WAARSCHUWING! Een directe verbinding met geleiders die onder spanning
staan, is POTENTIEEL DODELIJK. Directe verbindingen met geleiders die onder
spanning staan mogen alleen gemaakt worden door gekwalificeerd personeel met
behulp van de juiste producten die geschikt zijn voor verbinding met lijnen die
onder spanning staan.
Inductie
De zender wordt op de grond boven of in de buurt van het onderzoeksgebied geplaatst.
U selecteert de juiste frequentie. De zender induceert dan het signaal zonder onderscheid
naar elke metalen geleider in de buurt. In inductiemodus wordt over het algemeen
aangeraden hogere frequenties te gebruiken, omdat deze eenvoudiger geïnduceerd
worden op geleiders in de buurt.
Zendtang
De optionele zendtang kan gebruikt worden om het zendersignaal aan te brengen op een
geïsoleerde onder spanning staande kabel of pijpleiding met een diameter van maximaal
215 mm.
WAARSCHUWING! Plaats geen tangen rond niet geïsoleerde geleiders die
onder spanning staan.
WAARSCHUWING! Voor het plaatsen of verwijderen van een zendtang rond
een stroomkabel, moet u altijd controleren of de klem is aangesloten op de zender.
Zie de paragraaf zendtang in de het hoofdstuk Accessoires gebruiken.
RF-markers lokaliseren
Met de RD7000+-ontvanger kunnen gebruikers de meestgebruikte RF-markers lokaliseren.
Deze worden ook wel Electronic Marker System (EMS) of Omni markers genoemd.
Klap de marker lusantenne naar beneden om de markerlokalisatiemodus te activeren. Om
de markerlokalisatiemodus uit te schakelen, klapt u de lusantenne naar boven.
62
Marker types
De RD7000+ kan 9 verschillende RF-markers detecteren, zoals te zien in onderstaande tabel.
UTILITEIT kLEUR
Frans elektriciteitsnet Naturel
Algemeen/niet-drinkwater Paars
CAI Zwart/oranje
Gas Geel
Telefoon/Telecom Oranje
Sanitair Groen
Duits elektriciteitsnet Blauw/Rood
Water Blauw
Elektriciteitsnet * Rood
*Gebruik van de rode elektriciteitsnet (PWR) markermodus is onderhavig aan
radiolicentiebeperkingen voor apparaten voor communicatie over korte afstanden in de EU en
mogelijk in andere landen. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen
dat de rode elektriciteitsnet (PWR) markermodus alleen ingeschakeld is in landen waar geen
radiolicentiebeperkingen gelden op de gebruiksfrequentie van 169 kHz.
Indien nodig en toegestaan, gebruik RD Manager om deze frequentie in te schakelen.

Accessoires gebruiken

Voor de ontvanger en zender kan een breed scala accessoires gebruikt worden. Zie
voor gedetailleerde informatie over het gebruik van onderstaande accessoires de
bedieningshandleiding van de RD7000+-ontvanger.
zendtangen
Als het niet mogelijk is direct op een pijpleiding of kabel aan te sluiten en de
inductiemodus niet gebruikt kan worden, kan een zendtang gebruikt worden. De zendtang
wordt aangesloten op de zender en biedt een middel voor het overbrengen van een
lokalisatiesignaal op een geïsoleerde onder spanning staande kabel. Dit is vooral handig
bij geïsoleerde onder spanning staande kabels, omdat u de spanning niet uit hoeft te
schakelen en de kabel verbinding te verbreken.
WAARSCHUWING! Plaats geen tangen rond niet geïsoleerde geleiders die
onder spanning staan.
WAARSCHUWING! Voor het plaatsen of verwijderen van een zendtang rond een
stroomkabel, moet u altijd controleren of de zendtang is aangesloten op de zender.
Voor het zoeken of identificeren van individuele lijnen kan een ontvangsttang op de
accessoireaansluiting van de ontvanger aangesloten worden en deze kan rond individuele
pijpleidingen of kabels geklemd worden.
SChERM FREqUENTIE
AFkORTING
PFR 40,0 kHz
PUR 66,35 kHz
CTV 77,0 kHz
GAS 83,0 kHz
TEL 101,4 kHz
SAN 121,6 kHz
PDE 134,0 kHz
H20 145,7 kHz
PWR 169,8 kHz
63