RD7000+-ontvanger
5
6
7
9
21
18
16 17
18
19
20
22
23
24
25 26
31
27
1
12
10
11
12
13
14
30
32
28
29
54
Functies ontvanger
1.
Toetsenbord
2.
LCD-scherm met automatische
verlichting
3.
Luidspreker
2
4.
Batterijvak
5.
Aansluiting batterijlader
3
6.
Aansluiting accessoires
7.
Aansluiting hoofdtelefoon
8
8.
Bluetooth
9.
Marker lus antenne
4
Ontvanger keypad
10. Aan/uit toets
het apparaat aan en uit. Het menu van
de ontvanger wordt geopend.
11. Frequentietoets
frequentie. Sluit het submenu.
12. Pijltje omhoog en omlaag
de signaalsterkte aan. Bladert door de
menuopties.
13. Antennetoets
naar boven geklapt is, wisselt u met
deze knop tussen de modi piek, piek/
nul gecombineerd en nul (alleen PLM
en TLM modellen). Als de antenne naar
15
beneden geklapt is, wisselt u tussen de
modi marker en gecombineerd (marker/
lijn). Opent een submenu.
14. Grafiektoets
metingen van SurveyCERT
15. Zender toets
Schermpictogrammen
ontvanger
16. Geeft de signaalsterkte en
piekmarkering aan.
17. Signaalsterkte: Numerieke weergave
van signaalsterkte.
18. Piek/proportionele pijlen: Geeft de
locatie weer van de lijn, ten opzichte van
de ontvanger.
19. Pictogram batterij: Geeft aan hoeveel
energie de batterij nog heeft.
20. Pictogram volume: Geeft het
volumeniveau weer.
21. Pijlen foutzoeken: wijzen in de richting
van de fout (alleen PLM en TLM
modellen).
22. Radiomodus: Geeft aan of de
®
-module-antenne
radiomodus actief is.
23. Stroommodus: Geeft aan of de
stroommodus actief is.
24. Indicatoren accessoire/meting: Geeft
: Hiermee schakelt u
aan of een accessoire is aangesloten
of metingen actief zijn.
25. Pictogram A-Frame: Geeft aan of het
: Selecteert de
A-Frame is aangesloten.
26. Indicator Bedieningsmodus.
: Past
27. Pictogram Bluetooth: Geeft de status
van de Bluetooth-verbinding weer. Een
knipperend pictogram betekent dat
: Als de markerantenne
het koppelen wordt uitgevoerd. Een
continue weergegeven pictogram geeft
aan dat er een verbinding actief is.
28. Pictogram Antennemodus: Geeft
antenneselectie weer: Piek, Nul en
Piek/Nul gecombineerd.
29. Pictogram Sonde: Geeft aan, dat de
ontvangstmodus op sonde is ingesteld.
: Hiermee slaat u de
op.
™
30. Pictogram Lijn: Geeft aan dat de
ontvangstmodus op lijn is ingesteld.
: Niet in gebruik.
31. Indicator Kompas/Markermodus: Geeft
de richting van de gelokaliseerde kabel
weer ten opzichte van de ontvanger.
Word ook gebruikt als grafische
indicatie voor actieve Markermodus.
32. Stroom/diepte indicator.
55