Foppapedretti TUO Montageanweisungen Seite 91

beschreven en op de veiligheidsinrichting zijn aangegeven.
• Monteer en plaats de stugge elementen en de plastic onderdelen van de
veiligheidsinrichting op dusdanige wijze dat ze bij een normaal gebruik van het voertuig
niet onder een beweegbare autostoel of aan de portier kunnen vasthaken.
• Houd de gordels waarmee de veiligheidsinrichting is bevestigd op spanning en stel de
veiligheidsgordels van uw kind af. Laat de veiligheidsgordels niet draaien.
• Belangrijk!. Controleer of u de buikgordel van het tuig zo laag mogelijk op de heupen
van uw kind heeft geplaatst.
• Gebruik deze veiligheidsinrichting NIET op een ander onderstel dan door de fabrikant
is aangegeven.
• Controleer ALTIJD of de veiligheidsgordel van het voertuig en de veiligheidsgordels van
uw kind, en dus het tuig van het autozitje, niet zijn gedraaid.
• Laat uw kind NOOIT met een verkeerd vastgezette veiligheidsgordel in het autozitje
zitten.
• Laat uw kind NIET lang in de veiligheidsinrichting zitten.
• Plaats het autozitje ALTIJD tegen de rijrichting van het voertuig in.
• Plaats het autozitje NOOIT in de rijrichting van het voertuig.
• Gebruik GEEN andere geleiders voor de gordels dan in deze handleiding is beschreven.
• CONTROLEER of alle beweegbare/vouwstoelen zijn geblokkeerd.
• ALLE passagiers moeten een veiligheidsgordel dragen. Passagiers die geen
veiligheidsgordel dragen, kunnen bij een ongeval andere passagiers verwonden.
• CONTROLEER ALTIJD of de draagbeugel van het autozitje in de verticale stand geplaatst
en geblokkeerd is, alvorens u uw kind in het zitje plaatst.
• Plaats het autozitje of een veiligheidsinrichting voor kinderen NOOIT in de buurt van de
rand van een verhoging of op een zacht oppervlak zoals een kussen of een matras. Het
autozitje kan vallen/kantelen en ernstige verwondingen of letsel met mogelijk dodelijk
gevolg veroorzaken.
• Gebruik het autozitje NOOIT met een winkelwagen.
• Wend u tot de fabrikant van de veiligheidsinrichting voor kinderen als u twijfels over de
installatie en het correcte gebruik van het autozitje heeft.
• Monteer het "universele" autozitje uitsluitend in voertuigen die voor een dergelijke
bevestiging geschikt zijn. Geleid voor de bevestiging zorgvuldig de gordel.
• Plaats het autozitje altijd op de autostoel achterin, ook al staat de verkeerswet toe dat
het autozitje op de autostoel voorin wordt gemonteerd.
• Controleer altijd of in de gesp geen eten of ander soortgelijk materiaal is achtergebleven.
• Zet in de winter uw kind nooit vast met te dikke kleding.
CS28
91
NL