Herunterladen Diese Seite drucken

Rittal 3302. Series Montage-, Installations- Und Bedienungsanleitung Seite 6

Schaltschrank-kühlgeräte

Werbung

3 Beschri vi g va het aggregaat
3 2 2 Rege i g
De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een re-
geling (controller), waarmee de functies van het koe-
laggregaat kunnen worden ingesteld.
Afhankelijk van de uitvoering gaat het daarbij om de
basiscontroller (weergave van de bedrijfsstatus via
led) of de comfortcontroller (displayweergave en
uitgebreide functies, zie hoofdstuk 6 „6 Bediening"
pagina 21).
3 2 3 Busbedie i g (a ee e C
Via de seriële interface X2 kunt u m.b.v. de master-
slave-kabel (afgeschermde, vierdraadskabel,
bestelnr. 3124.100) een busverbinding tussen maxi-
maal tien koelaggregaten tot stand brengen. Daar-
door kunt u de volgende functies realiseren:
– Parallelle aggregaatbesturing (gemeenschappe-
lijk in- en uitschakelen van de gekoppelde koelag-
gregaten)
– Parallelle deurmelding (deur open)
– Parallelle storingsmelding
De data-uitwisseling vindt plaats via de master-
slave-verbinding. Bij de inbedrijfstelling wijst u
daarvoor aan elk apparaat een adres toe, dat ook
de code „master" of „slave" bevat.
3 2 4 Vei igheidssyste e
– De koelaggregaten (behalve type 3302.xxx) zijn in
het koudemiddelcircuit voorzien van een geteste
drukbewaking volgens EN 12 263. Deze drukbe-
waking is ingesteld op max. PS (toel. druk) en func-
tioneert bij herhaaldelijk optredende drukval via
een automatisch resetsysteem.
– Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing
van de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt
de compressor uit en bij hogere temperaturen
automatisch weer in.
– De koudemiddelcompressor en de ventilatoren
zijn ter beveiliging tegen te hoge stromen en
temperaturen uitgevoerd met een thermische
wikkelingsbeveiliging.
– Om drukopbouw in de compressor en daarmee
het veilig starten van het proces mogelijk te maken,
schakelt het aggregaat na een afschakeling (bijv.
na het bereiken van de insteltemperatuur door de
deurschakelaarfunctie of door het spanningsvrij
schakelen) met een vertraging van 180 sec. in.
– De aansluitklemmen (klemmen 3 – 5) van het koel-
aggregaat zijn voorzien van potentiaalvrije contac-
ten via welke de systeemmeldingen van het aggre-
gaat, bijv. met behulp van een PLC, kunnen wor-
den opgevraagd (1x wisselcontact basiscontroller/
2x maakcontacten e-Comfortcontroller).
3 2 5 C
de sv r i g
Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de
kast kan er op de verdamper condens worden ge-
vormd.
De koelaggregaten (behalve 3302.xxx, 3303.xxx en
3361.xxx) zijn voorzien van een automatische, elek-
6
trische condensverdamping. Het hiervoor toegepas-
te verwarmingselement is gebaseerd op de zelfrege-
lende PTC-techniek. Het condensaat dat op de ver-
damper is ontstaan, wordt in het externe circuit van
het koelaggregaat in een reservoir verzameld en
voor een deel door de luchtstroming verdampt. In-
dien het waterpeil stijgt, komt het water in het PTC-
verwarmingselement terecht en wordt het verdampt
(principe van doorlopende verwarming). De water-
damp stroomt met de luchtstroming van de externe
f rtc
tr
er)
ventilator uit het koelaggregaat.
Het PTC-verwarmingselement is permanent aange-
sloten en heeft geen schakelmoment. Het verwar-
mingselement is met fijnzekeringen (F1.1, F1.2)
tegen kortsluiting beveiligd. Wanneer een zekering
is aangesproken, loopt de gevormde condens via de
veiligheidsoverloop weg.
Bij de aggregaattypen 3302.xxx, 3303.xxx en
3361.xxx wordt het condenswater via een buisje
in de scheidingswand van de verdamper aan de
onderzijde van het aggregaat naar buiten gevoerd.
Hiertoe dient een slangstuk op de condensafvoer-
steun te worden aangesloten (zie „4.4 Condensaf-
voer aansluiten", pagina 12). Voor deze aggregaat-
typen zijn externe condensverdampers als toebe-
horen leverbaar (zie ook toebehoren Rittal-
handboek).
3 2 6 Fi ter atte
De complete condensor van het koelaggregaat is
voorzien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te
reinigen RiNano-coating. In veel situaties is daarom
de toepassing van filtermedia overbodig, vooral in
omgevingen met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de
omgevingslucht dient een extra filtermat van
PU-schuim (als toebehoren leverbaar) in het koelag-
gregaat te worden ingebouwd. Afhankelijk van de
hoeveelheid stof dient u het filter af en toe te verwis-
selen.
In omgevingen met oliehoudende lucht raden wij
metalen filters aan (eveneens toebehoren). Deze
kunt u met geschikte reinigingsmiddelen reinigen en
opnieuw gebruiken.
Werking van de filtermatbewaking (alleen bij
e-Comfortcontroller):
De mate van verontreiniging van de filtermat wordt
automatisch bepaald door een temperatuurverschil-
meting in het externe circuit van het koelaggregaat.
Bij toenemende verontreiniging van de filtermat stijgt
het temperatuurverschil. De gewenste waarde van
het temperatuurverschil in het externe circuit wordt
automatisch aan de betreffende arbeidspunten in de
karakteristieken aangepast. Hierdoor hoeft de ge-
wenste waarde bij verschillende arbeidspunten van
het aggregaat niet te worden nageregeld.
3 2 7 Deurscha e aar
Het koelaggregaat kan via een potentiaalvrij aange-
sloten deurschakelaar worden bediend. De deur-
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat

Werbung

loading