Storing
Mogelijke oorzaak
Reinigings-
Zeef voor kleine delen en
vloeistof loopt
spanen verstopt.
niet weg
Filtermat verstopt.
Overloopopeningen in de
spoeltafel verstopt.
Controlelamp-
Niveausensor defect.
je „Reinigings-
vloeistof
navullen"
brandt ondanks
voldoende
vloeistof
Veel olie in het
Olie ter verwijdering in
systeem
het apparaat gegoten.
Spanningstoevoer 's
nacht uitgezet.
Microben vernield.
Te weinig reinigingsvloei-
stof in het reservoir.
Daardoor is het verwar-
mingselement gedeacti-
veerd.
Verwarmingselement de-
fect.
Temperatuur
Te weinig reinigingsvloei-
van de reini-
stof in het reservoir.
gingsvloeistof
Daardoor is het verwar-
te laag
mingselement gedeacti-
veerd.
Oplossing
Zeef reinigen.
Filtermat vernieuwen.
Bij grote hoeveelheden vuil een
meerlagige filtermat gebruiken
en wekelijks een vlieslaag ver-
wijderen.
Overloopopeningen reinigen.
Defecte niveausensor door de
klantenservice laten vervan-
gen.
Olie wegscheppen en verwijde-
ren.
Eventueel reinigingsvloeistof
vervangen en apparaat reini-
gen (zie „Reparatie en onder-
houd / jaarlijks", maar nieuwe
reinigingsoplossing gebruiken).
Filtermat vernieuwen.
Een fles RM Microbesuspensie
in het apparaat gieten.
Reinigingsvloeistof navullen tot
het controlelampje „Reinigings-
middel navullen" uit gaat.
Temperatuur van de reinigings-
vloeistof controleren, eventueel
verwarmingselement door de
klantendienst laten vervangen.
Reinigingsvloeistof navullen tot
het controlelampje „Reinigings-
middel navullen" uit gaat.
– 10
NL
door wie
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
59