Herunterladen Diese Seite drucken

IMG STAGELINE MMX-142 Bedienungsanleitung Seite 20

14-kanal-audiomischpult

Werbung

NL
6.4 Opnametoestel
U kan een opnametoestel op de uitgang TAPE REC
B
(27) aansluiten. Hierop is het masteruitgangssignaal
beschikbaar afhankelijk van de masterfaders R en L
(23).
Na de opname kan dit via het mengpaneel wor-
den weergegeven. Sluit hiervoor de uitgang van het
opnametoestel aan op de cinch-jacks TAPE PLAY
(28). Het signaal wordt vóór de schuifregelaars L en
R naar de masteruitgang gestuurd. Schuif daarom
voor de weergave van een opname alle kanaalrege-
laars (15) dicht.
6.5 Versterker
1) Sluit de versterker waar het masteruitgangssig-
naal naar moet worden gestuurd (b. v. voor de
geluidsinstallatie in de zaal) aan op de jacks BAL
RIGHT/LEFT (16).
2) Via het afnamekanaal AUX 2, dat standaard pre-
fader is geschakeld, kunnen de muzikanten via
een monitorinstallatie op het podium een afzon-
derlijk afgemixt muzieksignaal horen. Sluit de
versterker voor het podiumgeluid aan op de uit-
gang AUX SEND 2 (19).
3) Indien twee verschillende monitorsignalen nodig
zijn, kan het afnamekanaal AUX 1 na modificatie,
zoals beschreven in hoofdstuk 4.2, eveneens
worden gebruikt om geluidssignalen naar het
podium te sturen. Sluit de tweede versterker voor
het podiumgeluid dan aan op de uitgang AUX
SEND 1 (19).
6.6 Hoofdtelefoon
Voor de controle of de niveauregeling kan u afzon-
derlijke of ook meerdere ingangssignalen met be -
hulp van een stereohoofdtelefoon (impedantie
≥ 32 Ω) voor de bijbehorende kanaalregelaars (15)
beluisteren evenals het masteruitgangssignaal na
de niveauregelaars (23) – zie ook hoofdstuk 7.4 "De
kanalen beluisteren". Sluit de hoofdtelefoon daar-
voor aan op de jack PHONES (31).
6) Stel de klank in met de regelaars HI (6) voor de
hoge tonen en LO (9) voor de lage tonen
(±15 dB). Stel in de monokanalen met de boven-
ste regelaar MID (7) de middenfrequentie tussen
350 Hz en 6 kHz in en met de onderste regelaar
MID (8) de versterking of demping van de mid-
dentonen (±15 dB). Controleer vervolgens de uit-
sturing van het kanaal en corrigeer ze eventueel.
7) Plaats het monokanaalsignaal met de regelaar
PAN (11) op de stereobasis of stel in de stereo-
kanaal de balans in met behulp van de regelaar
BAL (12).
8) Schuif de regelaar (15) weer dicht, zodat bij het
instellingen voor het volgende kanaal het signaal
van eerste kanaal niet stoort. Schakel bovendien
de bijbehorende toets PFL weer uit. Herhaal de
volume-, klank- en panorama- of balansinstelling
voor alle verdere kanalen.
7.2 Ingangssignalen mixen
1) Stel met de schuifregelaars (15) van de ingangs-
kanalen de gewenste volumeverhouding van de
geluidsbronnen onderling in: Stuur de geluidsbron-
nen die het luidst te horen moeten zijn, optimaal uit
(zie hoofdstuk 7.1) en verminder het ni veau van de
overige geluidsbronnen overeenkomstig.
Plaats de schuifregelaar van een ongebruikt
kanaal helemaal benden op ∞.
2) Meng voor de hulpingang AUX INPUT (18) het
signaal met het signaal op de masteruitgang.
Gebruik hiervoor de regelaar AUX INPUT (21).
3) Voor regeling van het niveau van de masteruit-
gang (20) moet u de volume-indicator (20) op
dit signaal schakelen: Schakel alle toetsen PFL
(14) uit.
4) Stel het niveau van het masteruitgangssignaal in
met de regelaars L en R (23). In principe wordt
20
6.7 Stroomverzorging
Nadat alle andere aansluiting zijn uitgevoerd kan het
meegeleverde netsnoer aan de ingangsplug op ach-
terzijde van de mengtafel (24) en vervolgens met de
netsteker op een contactdoos (230 V~/50 Hz) wor-
den aangesloten.
7 Bediening
Plaats de schuifregelaars L en R (23) voor de master-
uitgang en de masterregelaars AUX 1 SEND en AUX
2 SEND (22) van de afnamekanalen in de minimum-
stand. Zo vermijdt u luide inschakelploppen. Schakel
vervolgens met de POWER-schakelaar (25) het
mengpaneel in. De voedings-LED ON (26) licht op.
Schakel vervolgens de aangesloten apparatuur in.
OPGELET Stel het volume van de geluidsinstal-
latie en dat van de hoofdtelefoon
nooit zeer hoog in. Langdurige bloot-
stelling aan hoge volumes kan het
gehoor beschadigen! Het gehoor
raakt aangepast aan hoge volumes
die na een tijdje niet meer zo hoog lij-
ken. Verhoog daarom het vo lume niet
nog meer, nadat u er gewoon aan
bent geraakt.
Schakel het mengpaneel na gebruik weer uit met de
POWER-schakelaar (25).
7.1 Basisinstelling van de ingangskanalen
1) Als voorbereiding
a draait u eerst de volgende regelaars in de
middelste stand
in de monokanalen:
de regelaars GAIN (4) voor de voorverster-
king,
de klankregelaars HI (6), MID (7, 8) en LO (9)
de panoramaregelaars PAN (11);
in de stereokanalen:
de klankregelaars HI (6) en LO (9),
de balansregelaars BAL (12).
een optimale uitsturing bereikt, wanneer de
volume-indicator bij gemiddeld luide passages
waarden in het bereik van 0 dB aanduidt (weer-
gave 0 dB = 1,23 V). Indien het uitgangsniveau
voor het nageschakelde apparaat echter te hoog
of te laag is, moet het niveau van de masteruit-
gang dienovereenkomstig lager of hoger worden
ingesteld.
7.3 Afnamekanalen instellen
1. Indien een afnamekanaal als effectenkanaal
wordt gebruikt, moet het afnamepunt van het
kanaalsignaal normaal gesproken achter de
kanaalregelaar liggen, zoals dit voor het kanaal
AUX 1 standaard is ingesteld.
2. Indien een afnamekanaal als monitorkanaal
wordt gebruikt, moet het afnamepunt van het
kanaalsignaal vóór de kanaalregelaar liggen,
zoals dit voor het kanaal AUX 2 standaard is
ingesteld.
Indien nodig kunnen deze afnamepunten, zoals
beschreven in hoofdstuk 4.2, worden gewijzigd, om
twee effectenkanalen of twee monitorkanalen te
kunnen gebruiken.
1) Meng met de regelaars AUX 1 en AUX 2 (10) de
gewenste ingangssignalen met de signalen op
de afnamekanalen.
2) Stel het niveau van de masteruitgangssignalen
van deze kanalen op de jacks AUX SEND (19) in
met de bijbehorende regelaars AUX 1 SEND en
AUX 2 SEND (22).
3) Bij gebruik als effectenkanaal mengt u het sig-
naal dat door het effectenapparaat is bewerkt
met het signaal op de masteruitgang. Gebruik
hiervoor de kanaalfader (15) resp. niveaurege-
laar (21) van de gebruikte ingang.
b Stel in alle kanalen de niveauregelaars AUX 1
en AUX 2 (10) voor de afnamekanalen in op nul.
c De toetsen PFL (14) in alle ingangskanalen
evenals de toetsen LEVEL (5) in de stereoka-
nalen mogen niet zijn ingedrukt.
d Schuif de kanaalfaders (15) eerst volledig dicht.
2) Stuur een geluidssignaal (testsignaal of muziek-
fragment) naar het eerste gebruikte kanaal.
3) Om ervoor te zorgen dat een signaal via de aan-
gesloten audio-installatie kan worden beluisterd,
moet u eerst de bijbehorende kanaalfader (15)
ongeveer in de stand 0 dB schuiven. Schuif de
regelaars L en R (23) voor de masteruitgang zo
ver open, tot het signaal hoorbaar is. Het signaal
kan ook via een hoofdtelefoon worden gecontro-
leerd – zie daarvoor hoofdstuk 7.4 "De kanalen
beluisteren".
4) Druk op de toets PFL (14) van het in te stellen
kanaal, de andere toetsen PFL moeten zijn uitge-
schakeld. De rode LED PK (13) boven de inge-
drukte toets PFL licht continu op. De volume-indi-
cator (20) toont het niveau voor de fader van het
geselecteerde kanaal.
5) In de monokanalen stelt u met de bijbehorende
regelaar GAIN (4) het niveau van de ingang opti-
maal in aan de hand van de volume-indicator: Bij
luide passages moet de groene LED "0 dB"
oplichten. Indien nodig kan de regelaar ook hele-
maal naar links of naar rechts gedraaid worden.
Indien een stereokanaal ondanks uitgescha-
kelde toets LEVEL (5) toch overstuurd, verminder
dan het niveau van de signaalbron. Bij geringe
uitsturing van het kanaal kan het niveau met
14 dB worden versterkt door op de toets LEVEL
te drukken.
Indien de toets PFL opnieuw wordt uitgescha-
keld, kan u de uitsturing met de rode LED PK (13)
grof controleren: Bij oversturing licht de LED per-
manent op. Draai vervolgens de regelaar GAIN
overeenkomstig terug. Indien de LED slechts kort
oplicht, dan is het kanaal nog niet overstuurd
wordt.
7.4 De kanalen beluisteren
Via een hoofdtelefoon op de jack PHONES (31) kan
u een of meerder ingangen of de masteruitgang
worden beluisterd. De volume-indicator (20) geeft
daarbij altijd het signaal aan dat via de hoofdtele-
foon te horen is.
1) Om de masteruitgang post-fader te beluisteren,
schakelt u alle toetsen PFL (14) uit.
2) Wenst u een of meerdere ingangssignalen tege-
lijk pre-fader te beluisteren, drukt u op de bijbe-
horende toets/en PFL. Het signaal is om techni-
sche redenen enkel monofoon te horen.
3) Stel het volume voor de hoofdtelefoon in met de
regelaar LEVEL (30).

Quicklinks ausblenden:

Werbung

loading