nld
1.2. Artikelnummers
Aandrijfvoorziening
Buigsegmenten
Glijrol (set van 2)
Glijstuk Ø 75 mm (set van 2)
Glijstukdrager S Ø 10 – 26 mm
Glijstukdrager H-S Ø 10 – 26 mm
Glijstukdrager Ø 32 mm
3-potig onderstel
Voorziening voor omkeerbochten
Transportkist
Stalen koffer
Koffer
Hoekmeter
Machinereiniger
1.3. Werkgebied
Bij vakkundig koudbuigen mogen geen scheurtjes of plooien optreden. Buiskwaliteiten en afmetingen die dit niet garanderen, zijn niet geschikt voor het buigen met
ROLLER'S Convex, ROLLER'S Polo en ROLLER'S Hydro-Polo.
Stalen buizen EN 10255
5
5
Zachte koperen buizen, ook dunwandig
Zachte ommantelde koperen buizen
Roestvaste, nikkelhoudende, stalen buizen van persfi ttingsystemen
Zachte ommantelde C-stalen buizen van persfi ttingsystemen
Zachte precisiestalen buizen
Meerlaagse buizen
Grootste buighoek
Harde koperen buizen moeten door uitgloeien worden zacht gemaakt!
1.4. Afmetingen l × b × h
Buigaandrijving met
Glijrollen-/glijstukdrager
3-potig onderstel
1.5. Gewichten
Buigaandrijving met glijrollen-/glijstukdrager
3-potig onderstel
Buigsegmenten van – tot
2. Ingebruikname
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Transportgewichten van meer dan 35 kg moeten door ten minste 2 personen
worden gedragen. Bij het transport en bij het opstellen van het werktuig dient
er rekening mee te worden gehouden dat het werktuig met en zonder onderstel
een hoog zwaartepunt heeft, d.w.z. koplastig is.
2.1. ROLLER'S Convex, fi g. 1 – 3
Plaats de buigaandrijving (4) op een vaste, effen ondergrond. Zorg ervoor dat
voldoende plaats beschikbaar is voor de compleet gemonteerde pijpenbuiger
en de te buigen buis. Plaats de glijrollendrager onder (1) zo in de onderste
sleuf van de buigaandrijving (4), dat de voeten (16) naar beneden gericht zijn
en de bout (5) kan worden ingestoken. Borg de bout (5) met de borgveer (6).
Plaats de glijrollendrager boven (2) zo in de bovenste sleuf van de buigaan-
drijving (4), dat de hoekmarkering (14) leesbaar is. Bevestig de drager met de
bout (5) en borg de bout met de borgveer (6). Plaats glijrollen (7) overeenkom-
stig de buisgrootte, zie schaalverdeling (17), in de gaten tussen de glijrollen-
dragers (1 en 2). Voor het buigen van meerlaagse buizen met diameter 75 mm
dienen in plaats van de glijrollen (7) de glijstukken met diameter 75 (toebehoren)
tussen de glijrollendragers (1 en 2) te worden geplaatst. De glijrollenlagerplaat
van de bovenste glijrollendrager (2) kan indien nodig zijwaarts worden verschoven,
bijv. om een etagebocht (22) te maken. De glijrollen moeten voor het buigen
altijd in de gaten van de bovenste en onderste glijrollendrager (1 en 2) gestoken
zijn. Steek het bij de buisgrootte passende buigsegment (10) op de buigaan-
drijving (4). Steek de aandrukhendel (11) op de buigaandrijving (4). Draai de
schroefsluiting (12) ca. 1 omwenteling los. Sluit het terugloopventiel (13) door
dit in te draaien en handvast aan te draaien.
2.2. ROLLER'S Polo, fi g. 4 – 6
Plaats de glijstukdrager (3) zo op de buigaandrijving (4), dat de glijstukken (7)
voor de gewenste buisgrootte in de richting van de tandstang (8) liggen. De
glijstukken zijn met de buisgrootte gemarkeerd. Bevestig de glijstukdrager (3)
met de vleugelschroef (9). Kies het bij de buisgrootte passende buigsegment
(10) en plaats dit op de tandstang (8). Druk de aandrukhendel (11) in de pijl-
richting (18) naar beneden en schuif het buigsegment (de tandstang) terug tot
de achterste aanslag. Laat de aandrukhendel los.
Voorziening voor omkeerbochten, fi g. 5 (toebehoren)
Plaats de buigsegmenthouder (19) zo op de buigaandrijving (4), dat de opname
voor het buigsegment in de richting van de tandstang (8) wijst. Bevestig de
buigsegmenthouder (19) met de vleugelschroef (9). Steek de glijstukdrager-
houder (20) op de tandstang (8). Bevestig de glijstukdragerhouder (20) met de
vleugelschroef. Plaats de glijstukdrager (3) in de glijstukdragerhouder (20),
20
ROLLER'S Convex
zie fi g. 3
Ø ⅜ – 2"
Ø ⅜ – 2"
Ø 32 – 75 mm
670 × 680 × 620 mm
(26,4" × 26,8" × 24,4")
650 × 630 × 525 mm (25,6" × 24,8" × 20,7")
35,0 kg (77,2 lb)
4,6 kg (10,1 lb)
0,4 – 4,9 kg (0,9 – 10,8 lb)
ROLLER'S Polo
590000
590110
590111
590150
590160
590153
140119
Ø 10 – 22 mm, Ø ⅜ – ⅞", s ≤ 1 mm
Ø 10 – 18 mm, Ø ⅜ – ⅝", s ≤ 1 mm
Ø 12 – 18 mm, s ≤ 1,2 mm
Ø 10 – 18 mm, s ≤ 1 mm
90°
318 × 252 × 140 mm
(12,5" × 9,9" × 5,5")
0,06 – 0,3 kg (0,13 – 0,7 lb)
zodat de glijstukken (3) voor de gewenste buisgrootte in de richting van de
buigsegmenthouder (19) liggen. De glijstukken (7) zijn met de buisgrootte
gemarkeerd. Bevestig de glijstukdrager (3) met de vleugelschroef. Kies het bij
de buisgrootte passende buigsegment (10) en steek dit op de buigsegment-
houder (19). Druk de aandrukhendel (11) in de pijlrichting (18) naar beneden
en schuif de glijstukdrager (tandstang) terug tot de achterste aanslag. Laat de
aandrukhendel los.
2.3. ROLLER'S Hydro-Polo, fi g. 7 – 8
Plaats de glijstukdrager (3) zo op de buigaandrijving (4), dat de glijstukken (7)
voor de gewenste buisgrootte in de richting van de aandrukzuiger (8) liggen.
De glijstukken zijn met de buisgrootte gemarkeerd. Bevestig de glijstukdrager
(3) met de vleugelschroef (9). Kies het bij de buisgrootte passende buigsegment
(10), breng het vierkant van de aandrukzuiger (8) in de juiste stand door de
aandrukhendel naar het vierkant van het buigsegment (10) te draaien en steek
het buigsegment op de aandrukzuiger (8). Sluit het terugloopventiel (13) door
dit in te draaien en handvast aan te draaien. De buigaandrijving (4) is ca. 360°
draaibaar. Hierdoor kan de aandrukhendel (11) naargelang nodig worden
gepositioneerd ten opzichte van het buigsegment (10) en de glijstukdrager (3).
3. Bedrijf
3.1. ROLLER'S Convex, fi g. 1 – 3
Klap de bovenste glijrollendrager (2) open. Leg de buis tussen de glijrollen (7)
en het buigsegment (10). Klap de bovenste glijrollendrager (2) dicht. Beweeg
de aandrukhendel (11) meermaals op en neer, tot de buis de gewenste buighoek
heeft bereikt. Draai het terugloopventiel (13) ca. 1 omwenteling open. Het
buigsegment (10) keert samen met de gebogen buis naar de uitgangspositie
terug. Klap de bovenste glijrollendrager (2) open en verwijder de gebogen buis.
De buigsegmenten St 1" tot en met St 2" hebben een zeskantschroef. Hiermee
kan een in het buigsegment geklemde buis worden uitgeduwd.
Ter oriëntering van de buighoek is op de glijrollendrager boven (2) een hoek-
markering (14) aangebracht.
LET OP
Om de goede werking te blijven garanderen en uitlopende hydraulische olie te
voorkomen, moet na de beëindiging van het buigen en voor het transport van
de buigaandrijving de schroefsluiting (12) worden gesloten.
3.2. ROLLER'S Polo, fi g. 4 – 6
Draai de glijstukken (7) zodanig, dat de voor de buisgrootte passende radius
zich aan de zijde van het glijstuk bevindt die naar het buigsegment (10) gericht
is. Leg de buis tussen het buigsegment (10) en het glijstuk (7). Duw de aandruk-
ROLLER'S Hydro-Polo
153100
zie fi g. 6
153125
153115
153140
153265
153270
590153
140119
Ø 10 – 22 mm, Ø ⅜ – ⅞", s ≤ 1 mm
Ø 10 – 18 mm, Ø ⅜ – ⅝", s ≤ 1 mm
Ø 12 – 22 mm, s ≤ 1,2 mm
Ø 12 – 18 mm, s ≤ 1,2 mm
Ø 10 – 22 mm, s ≤ 1,5 mm
Ø 14 – 32 mm
90°
1,4 kg (3,1 lb)
0,06 – 0,3 kg (0,13 – 0,7 lb)
nld
153500
zie fi g. 8
153501
153115
153570
590153
140119
Ø 14 – 32 mm
90°
428 × 252 × 170 mm
(16,9" × 9,9" × 6,7")
3,1 kg (6,8 lb)