Plastimo P180S Eignerhandbuch Seite 101

2. De hoogst toelaatbare opblaasdruk is 0,25 bar voor de boot en 0,35 bar voor de kiel, 0,60 bar voor de opblaasbare
vloer en 0,80 bar voor de vaste vloer (P240LJ, PI230VB, PI270VB, PI320VB en PI350VB). Afhankelijk van klimaat en
gebruiksomstandigheden kan het nodig zijn de druk tijdens het gebruik van de boot in de gaten te houden om er zeker
van te zijn dat de juiste druk gehandhaafd blijft.
3. Een eenmaal opgeblazen boot kan na 2 tot 3 dagen zoveel druk hebben verloren dat het nodig is de boot weer op de
juiste druk te brengen.
WAARSCHUWING: Gebruik voor het opblazen van de boot geen perslucht (bijvoorbeeld een compressor).
Door te hard opblazen kunnen de naden en tussenschotten scheuren.
4. Wanneer u de boot opblaast of laat leeglopen moeten de drukken in de verschillende kamers zoveel mogelijk in
evenwicht blijven om beschadiging van de tussenschotten te voorkomen.
1. OVERSCHRIJD NOOIT HET LAADVERMOGEN DAT IS AANGEGEVEN OP HET TYPEPLAATJE VAN DE BOOT.
2. Elke opvarende van de boot moet een reddingsvest dragen.
3. Voor noodgevallen moeten er roeiriemen of peddels en een verbanddoos aan boord zijn.
4. De boot moet altijd gelijkmatig worden belast om tijdens de vaart goed in balans te kunnen blijven.
1. De opblaasboot wordt geleverd met roeiriemen en dollen; sommige modellen worden met houten zitting geleverd.
Zorg ervoor dat de roeibank op de juiste manier wordt gemonteerd.
2. Steek de riemen in de dollen en breng de borgschroeven in de dollen aan.
N.B.: Gebruik de riemen niet als hefboom; ze kunnen breken!
3. Stel u op de hoogte van de plaatselijke vaaromstandigheden voordat u gaat roeien of gaat varen met een kleine
buitenboordmotor. Stromen bij riviermondingen, op open water, smalle of ondiepe doorvaarten of kustwateren kunnen te
sterk zijn om met de motor of roeiriemen te bevaren.
WAARSCHUWING !
GEBRUIK NOOIT EEN TE GROTE MOTOR! Een te grote motor kan leiden tot problemen met de besturing en/of de
stabiliteit.
GEBRUIK EEN VEILIGHEIDSSCHAKELAAR met een trekkoord dat ervoor zorgt dat de schakelaar de motor uitschakelt
wanneer aan het koord wordt getrokken. Om overboord slaan te voorkomen moeten alle opvarenden tijdens het varen zich
vasthouden aan de reddingslijn om te voorkomen dat men overboord valt. Wanneer u de boot in u eentje gebruikt, ga dan
op de bank of zo ver mogelijk naar voren in de boot zitten. Vermijd plotseling gasgeven om te voorkomen dat u
achterover overboord slaat.
1. Controleer de klemschroeven van de motor regelmatig. Door losse schroeven kan de boot moeilijk te besturen worden
en kunt u uw buitenboordmotor verliezen!
2. Lees de handleiding aandachtig voordat u de boot monteert of gebruikt.
3. Houdt eventuele lading in de gaten zodat deze de huid van de boot niet kan beschadigen of lek stoten.
1. Wanneer de opblaasboot wordt gesleept door een andere boot, moet de opblaasboot LEEG zijn. De sleeplijn moet
worden bevestigd aan de D-ringen aan weerszijden van de boot. De opblaasboot moet tijdens het slepen in de gaten
worden gehouden.
2. Ankerlijnen en landvasten moeten worden bevestigd aan de D-ring bij de boeg van de boot.
WAARSCHUWING! Sleep uw opblaasbare boot nooit aan de boegring. De boegring is hiervoor niet sterk genoeg en
uitsluitend bedoeld om aan te leggen.
Als een van de luchtkamers leegloopt, verplaatst u het gewicht naar de andere zijde en probeert u het lek zo goed
mogelijk te dichten (door afbinden of afknijpen). Vaar meteen naar de dichtstbijzijnde kust.
37295_03.cdr
25 novembre 2008
LAADVERMOGEN
ROEIEN
BUITENBOORDMOTOR
SLEPEN - ANKEREN - AFMEREN
LEEGLOPENDE LUCHTKAMER
101
NL