Symbolen in de gebruiksaanwijzing
Gevaarsymbool met informatie over de
preventie van personen- of zaakscha-
de.
Gebodsteken (in plaats van het uitroe-
pingsteken wordt het gebod toegelicht)
met informatie over de preventie van
schade.
Aanduidingsteken met informatie over
hoe u het apparaat beter kunt gebruiken.
Algemene veiligheidsinstructies
Opgelet! Bij het gebruik van de ma-
chine dienen de veiligheidsinstruc-
ties in acht genomen te worden.
Werken met het apparaat
Opgelet: zo vermijdt u ongevallen en
verwondingen:
Voorbereiding:
•
Sta nooit toe dat kinderen of andere per-
sonen, die de bedieningshandleiding niet
kennen, het apparaat gebruiken. Lokale
bepalingen kunnen de minimumleeftijd van
de persoon, die met het apparaat werkt,
vastleggen.
•
Dit apparaat dient niet om door personen
(kinderen inbegrepen) met beperkte fysie-
ke, motorieke of psychische capaciteiten
of met een tekort aan ervaring en/of kennis
gebruikt te worden; tenzij zij van een voor
de veiligheid instaande persoon onder
toezicht staan of tenzij zij van deze laatste
instructies krijgen, hoe het apparaat te ge-
bruiken is.
•
Op kinderen dient er toezicht gehouden te
worden om te garanderen dat ze niet met
het apparaat spelen.
•
Houd het apparaat op een veilige afstand
van andere mensen. Zorg vooral voor kin-
deren en huisdieren. Onderbreek het werk
als deze zich in de nabijheid bevinden.
•
Aangepaste werkkledij en persoonlijke
veiligheidsuitrusting gebruiken! Draag in ie-
der geval een veiligheidsbril (of bescherm
uw ogen op een andere manier), gehoor-
bescherming, laarzen of schoenen met
antislipzolen en een stevige, lange broek
evenals werkhandschoenen. Gebruik het
apparaat niet als u blootsvoets stapt of
open sandalen draagt.
Die beveiliging van het apparaat en de
persoonlijke veiligheidsuitrustingen be-
schermen uw eigen gezondheid en die
van anderen en garanderen een optimale
werking van het apparaat.
•
Werk niet met een beschadigd, onvolledig
of zonder de toestemming van de fabrikant
omgebouwd apparaat. Gebruik het appa-
raat nooit als de veiligheidsuitrusting defect
is. Controleer vóór het gebruik de veilig-
heidstoestand van het apparaat, in het
bijzonder de aansluiting op het stroomnet,
de schakelaar en de bescherming.
Stel nooit beveiligingen buiten werking.
Daarmee wordt ervoor gezorgd dat de vei-
ligheid van het apparaat gehandhaafd blijft.
Gebruik:
•
Zorg voor een stabiele houding tijdens het
werken. Wees bij het werken op aflopende
hellingen extra voorzichtig. Daardoor kunt
u het apparaat in onverwachte situaties
beter controleren.
•
Werk niet met het apparaat als u moe
bent of na het innemen van alcohol f me-
dicijnen. Las altijd tijdig een werkpauze in.
Eén moment van onoplettendheid bij het
gebruik van het apparaat kan tot ernstige
verwondingen leiden.
•
Werk niet met het apparaat als het regent,
bij slechte weersomstandigheden of in een
vochtige omgeving. Werk uitsluitend bij
een goede verlichting. Zo vermijdt u onge-
vallen
•
Houd de snijddraad uit de buurt van li-
B
NL
41