Inhaltsverzeichnis
Werbung
Störung des Ladebetriebs bzw. zur Zerstörung des Ladegerätes und
damit auch der Akkus führen kann.
• Defekte/nicht mehr aufladbare Akkumulatoren sind dem Sondermüll
(Sammelstellen) zuzuführen und gehören nicht in den Hausmüll.
• Das Verlegen metallisch blanker Leitungen und Kontakte ist zu vermei-
den. Alle diese Stellen sind durch geeignete, schwer entflammbare Iso-
lierstoffe oder andere Maßnahmen abzudecken und dadurch vor direk-
ter Berührung zu schützen. Auch die elektrisch leitenden Teile der
angeschlossenen Verbraucher sind durch entsprechende Maßnahmen
vor direkter Berührung zu schützen.
• Bei Arbeiten unter Spannung darf nur dafür ausdrücklich zugelassenes
Werkzeug verwendet werden.
• Wenn anzunehmen ist, daß ein gefahrloser Betrieb nicht mehr möglich
ist, so ist das Gerät außer Betrieb zu setzen und gegen unbeabsichtig-
ten Betrieb zu sichern. Es ist anzunehmen, daß ein gefahrloser Betrieb
nicht mehr möglich ist, wenn
- das Gerät sichtbare Beschädigungen aufweist,
- das Gerät nicht mehr arbeitet und
- nach längerer Lagerung unter ungünstigen Verhältnissen oder
- nach schweren Transportbeanspruchungen.
• Verbinden Sie Ihren Steckerlader Multi 3 niemals gleich dann mit dem
Netz, wenn er von einem kalten in einen warmen Raum gebracht wird.
Das dabei entstehende Kondenswasser kann unter ungünstigen
Umständen Ihr Gerät zerstören. Lassen Sie das Gerät unverbunden auf
Zimmertemperatur kommen.
Anschluß / Inbetriebnahme, Ladung
Schließen Sie den zu ladenden NiCd – Akku an den Ausgangsklemmen des
Multi 3 an: der Senderakku am Rundstecker (Minus innen), den Empfänge-
rakku am Flachstecker (BC, Plus innen) und den Powerpack am Tamiya –
Stecker. Anschließend verbinden Sie den Steckerlader mit einer Netz-
6
• Defecte accu´s en accu´s die niet meer opgeladen kunnen worden
mogen niet via het gewone huisvuil afgevoerd worden, maar moeten bij
verzamelpunten voor klein chemisch afval ingeleverd worden.
• Het leggen van metalen kabels en contacten die ongeïsoleerd zijn moet
vermeden worden. Dergelijke onderdelen moeten door geschikt en
moeilijk ontvlambaar isolatiemateriaal of andere maatregelen beveiligd
worden om gevaren bij directe aanraking te voorkomen. De geleidende
onderdelen van de aangesloten verbruikers moeten tevens door passen-
de maatregelen tegen directe aanraking beveiligd worden.
• Als de lader onder spanning staat, mag u bij de uitvoering van werk-
zaamheden enkel gereedschap gebruiken dat hiervoor uitdrukkelijk toe-
gelaten is.
• Indien blijkt dat het niet (meer) mogelijk is om de lader op een veilige
manier te gebruiken, dient u het apparaat buiten werking te stellen en
onopzettelijk gebruik te voorkomen. Men mag ervan uitgaan, dat een
veilig gebruik niet (meer) mogelijk is indien:
- de lader duidelijke beschadigingen vertoont,
- de lader niet meer werkt en
- na lange opslag onder ongunstige omstandigheden of
- na zware transportbelastingen.
• U mag de lader nooit onmiddellijk op het stroomnet aansluiten nadat het
apparaat vanuit een koude naar een warme ruimte overgeplaatst werd.
Het condensatiewater dat hierbij gevormd wordt kan in sommige geval-
len de lader vernielen. Sluit het apparaat niet direct aan, maar laat het
eerst op kamertemperatuur komen.
Aansluiting / ingebruikneming en opladen
Sluit de NiCd accu´s die opgeladen moeten worden op de uitgangsklem-
men van de lader aan: de zenderaccu op de ronde stekker (min binnen), de
ontvangeraccu op de platte stekker (BC, plus binnen) en de powerpack op
27
Werbung
Inhaltsverzeichnis
