Monacor PA-2510D Bedienungsanleitung Seite 31

7.2 Microfoons
Microfoons met een XLR- of 6,3 mm-stekker
kunnen op de gecombineerde XLR- / stekkerbus-
sen (25) van de ingangen CH 1 – 4 aangesloten
worden.
1) Draai de regelaar voor de ingangsversterking
GAIN (27) met een kleine schroevendraaier
in de richting "MIC". Corrigeer de instelling tij-
dens het gebruik, indien nodig. (Als een aan-
kondiging via deze ingang te stil is, draait u
de regelaar naar rechts; als de aankondiging
vervormd klinkt, draait u de regelaar naar
links.)
2) Als voor een microfoon fantoomvoeding nodig
is, drukt u de schakelaar PHANTOM POWER
(26) in. De fantoomspanning (15 V ) is alleen
beschikbaar op de XLR-contacten van de
aansluiting.
OPGELET!
1. Schakel de versterker uit, demp de uitgan-
gen of draai de MASTER-regelaar (6) in de
stand "0", om de schakelaar te bedienen.
Zo vermijdt u luide schakelploppen.
2. Bij ingeschakelde fantoomvoeding mag er
geen microfoon met ongebalanceerde sig-
naaluitgang zijn aangesloten. Deze zou
immers beschadigd kunnen worden.
Als u een tafelmicrofoon PA-4300PTT gebruikt,
wordt deze verbonden met kanaal CH 1, en mag
er geen microfoon op de XLR- / stekkerbus CH 1
aangesloten zijn.
Opmerking: Een microfoon op de XLR- / stekkerbus
CH 2 heeft dezelfde prioriteit als het signaal van een
commandomicrofoon PA-2500RC en een signaalbron
op de aansluitingen PAGING IN (19). Het signaal van
deze microfoon wordt daarom niet onderdrukt bij een
aankondiging via de commandomicrofoon of de ingang
PAGING.
7.3 Geluidsbronnen met lijnniveau
1) Sluit apparaten met een mono-uitgang aan
op de gecombineerde XLR- / stekkerbussen
(25) van de ingangen CH 1 – 4. Draai de
regelaar voor de ingangsversterking GAIN
(27) met behulp van een kleine schroeven-
draaier in de richting van "LINE". Corrigeer de
instelling tijdens het gebruik, indien nodig.
(Als het signaal via deze ingang te stil is,
draait u de regelaar naar rechts; als het
geluid vervormd klinkt, draait u de regelaar
naar links.)
Ontgrendel de schakelaar PHANTOM
POWER (26), als zeker is dat de geluidsbron
geen fantoomvoeding nodig heeft (fantoom-
spanning alleen op de XLR-contacten van de
aansluiting).
De aansluitingen zijn bedraad voor geba-
lanceerde signalen. Geluidsbronnen met on-
gebalanceerde signalen kunnen via 2-polige
stekkerbussen aangesloten worden of via een
XLR-stekker, waarbij de contacten 1 en 3 ver-
bonden zijn. Natuurlijk kunt u ze ook aanslui-
ten op een van de cinch-jacks (24) van de ka-
nalen CH 5 of CH 6.
Als u een tafelmicrofoon PA-4300PTT ge -
bruikt, wordt deze verbonden met kanaal
CH 1, en mag er geen apparaat op de XLR- /
stekkerbus CH 1 aangesloten zijn.
Opmerking: Een geluidsbron op de XLR- / stekker-
bus CH 2 heeft dezelfde prioriteit als het signaal van
een commandomicrofoon PA-2500RC en een sig-
naalbron op de aansluitingen PAGING IN (19). Het
signaal van deze geluidsbron wordt daarom niet
onderdrukt bij een aankondiging via de commando-
microfoon of de ingang PAGING
Voor ingangssignalen die een hogere priori-
teit vereisen, gebruikt u de ingang CH 2 of de
ingang PAGING IN (19) met steekschroef-
klemmen (bv. voor een microfoon met voor-
versterker of de lijnniveau-uitgang van een
telefooninstallatie).
2) Sluit apparaten met een stereo-uitgang (bv.
cd-speler) aan op de cinch-jacks (24) van de
ingangen CH 5 of CH 6. In de versterker wor-
den beide stereosignalen tot een monosig-
naal gemengd.
De ingangen CH 3 – 6 hebben de laagste priori-
teit en worden door een signaal op een ingang
met hogere prioriteit automatisch gedempt
( tabel figuur 5 in hoofdstuk 3).
7.4 Tafelmicrofoon PA-4300PTT
Met deze tafelmicrofoon (afzonderlijk toebe -
horen, figuur 3) kunnen aankondigingen
met hoogste prioriteit gedaan worden. In welke
PA-zones deze hoorbaar moeten zijn, wordt op
de versterker bepaald.
1) Verbind de aansluiting OUTPUT (34) van de
PA-4300PTT, bv. via de bijgeleverde kabel,
met de RJ-45-aansluiting PA-4300PTT (30).
2) Op elke PA-4300PTT-microfoon kunt u op -
nieuw een andere microfoon aansluiten. Ver-
bind hiervoor de aansluiting LINK (35) met de
aansluiting OUTPUT (34) van een andere
PA-4300PTT etc. tot maximaal 3 tafelmicro-
foons en de versterker met elkaar verbonden
zijn. De totale lengte van de aansluitleiding
mag niet meer dan 1000 m bedragen.
3) De tafelmicrofoon is verbonden met kanaal
CH 1, daarom mag tegelijk geen microfoon
op de XLR- / stekkerbus CH 1 aangesloten
worden.
4) Draai de regelaar GAIN (27) op de ingang
CH 1 met behulp van een kleine schroeven-
draaier volledig naar rechts (−50).
5) Voor de PA-4300PTT is fantoomvoeding
nodig. Druk daarom de toets PHANTOM (26)
op de ingang CH 1 in.
Opgelet: Schakel de versterker uit, demp de uit-
gangen of draai de MASTER-regelaar (6) in de
stand "0", om de schakelaar te bedienen. Zo ver-
mijdt u luide schakelploppen.
7.5 Commandomicrofoon PA-2500RC
Met deze commandomicrofoon (afzonderlijk toe-
behoren, figuur 4) kunnen aankondigingen
met hoogste prioriteit gedaan worden. Daarbij
kunt u op de PA-2500RC telkens selecteren, in
welke PA-zone de aankondiging hoorbaar moet
zijn. Bovendien is het mogelijk om opgeslagen
berichten uit de plug-inmodule PA-1120DMT op
te vragen.
1) Stel via de schakelaar nr. 6 van het rechter
DIP-schakelblok (42) aan de achterzijde van
de commandomicrofoon in, met welke ver-
sterker de commandomicrofoon gebruikt
wordt:
Stand ON = PA-2510D (10 zones)
bovenste stand: = PA-2520D (20 zones)
2) Verbind de aansluiting LINK (40) op de PA-
2500RC, bv. via de bijgeleverde kabel, met
de RJ-45-aansluiting PA-2500RC REMOTE
RECEIVER (29) van de versterker. Op elke
commandomicrofoon kunt u opnieuw een an-
dere microfoon aansluiten. Verbind hiervoor
de aansluiting INPUT (39) met de aansluiting
LINK (40) van een andere PA-2500RC etc. tot
maximaal 32 commandomicrofoons en de
versterker met elkaar verbonden zijn. De
totale lengte van de leiding mag niet meer
dan 1000 m bedragen.
3) Zorg voor een correcte afsluiting van de lei-
ding om storingen bij signaaloverdracht te
vermijden. Hiervoor plaatst u op het laatste
apparaat van de ketting de schakelaar nr. 6
TERMINATION van het DIP-schakelblok (41)
in de onderste stand (ON). Bij alle andere
apparaten moet de schakelaar in de boven-
ste stand blijven staan.
4) De commandomicrofoons worden via de ver-
sterker gevoed. Bij aansluiting van meer dan
3 commandomicrofoons op een versterker of
bij gebruik van een te lange kabelverbinding,
volstaat de voedingsspanning niet.
Een te lage voedingsspanning wordt op de
commandomicrofoon met de led LOW
POWER (49) aangegeven. In dit geval plugt
u een stabiele netadapter met laagspan-
ningsstekker 5,5 / 2,1 mm (buiten- /binnendia-
meter) in de jack 24 V (38). Let hierbij op de
correcte polariteit: centercontact = ⊕.
De voedingsspanning die via de netadap-
ter wordt geleverd, wordt via de aansluitingen
INPUT (39) en LINK (40) ook aan de daarop
aangesloten commandomicrofoons doorge-
stuurd, zodat deze geen eigen netadapter
nodig hebben, als de eerste voldoende groot
is (stroomverbruik per PA-2500RC: 130 mA).
7.5.1 Apparaatadressen instellen
Om de communicatie tussen de versterker en de
commandomicrofoons vlot te laten verlopen,
moeten aan alle aangesloten PA-2500RC-
apparaten verschillende databus-adressen toe-
gewezen worden. Dit gebeurt (als binaire code)
met schakelaars 1 – 5 "I.D." van het DIP-scha-
kelblok (41) aan de achterzijde van de comman-
domicrofoon.
Opmerking: Stel de adressen steeds in bij uitgescha-
kelde versterker, omdat een adreswijziging tijdens het
gebruik niet herkend wordt.
7.6 Opnameapparaat, monitorsysteem
Een opnameapparaat, een monitorsysteem
of een bijkomende versterkerinstallatie kan op
de jacks REC (23) aangesloten worden. Hier is
het mengsignaal van alle ingangen onafhanke-
lijk van de regelaar MASTER (6) beschikbaar.
De cinch-jacks zijn als L (links) en R (rechts)
beschikbaar voor stereo-opnameapparatuur.
Omdat de versterker monofoon werkt, zijn de
signalen op beide bussen identiek.
7.7 Schakelingangen
Voor de afstandsbesturing van de versterker
via schakelcontacten zijn de volgende steek-
schroefklemparen (20) beschikbaar.
7.7.1 Drukknop voor gongsignaalactivering
Om het gongsignaal op afstand te activeren, sluit
u een drukknop aan op de klemmen CHIME
CTRL.
7.7.2 Afstandsbediend in- en uitschakelen
Om de versterker afstandsbediend in en uit te
schakelen verbindt u een sluitcontact met de
klemmen POWER REMOTE.
Opmerking: Bij gesloten POWER-REMOTE-contact
kunt u de versterker niet uitschakelen via de toets
POWER (9).
7.7.3 Alarmingang
Via een sluitcontact op de klemmen E / M MES-
SAGE CTRL wordt de versterker voor een nood-
bericht ingeschakeld (als hij al niet in gebruik is)
en alle zone-uitgangen worden geselecteerd; bij
model PA-2510D wordt bovendien het zonevo-
lume op −3 dB ingesteld. Als er berichtengeheu-
genmodule (bv. PA-1120DMT) geïnstalleerd is,
kan automatisch een opgeslagen noodbericht
weergegeven worden.
NL
B
31