Ingebruikneming
Bedrijfsmodi
Besturing via de ingebouwde controller
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende bedrijfsmodi. De instelling van de gewenste modus vindt
plaats via de DIP-schakelaar aan de achterzijde van het apparaat.
De gevoeligheid van de muziekbesturing wordt met de regelaar aan de achterzijde van het apparaat ingesteld.
DIP-schakelaar > ON
- - -
10
10, 11
10, 12
11, 12
12
11
Master-slave-modus
•
Stel de DIP-schakelaar 1 op de slave-apparaten in op ON om deze als slave-apparaten te definiëren.
•
Verbind de aansluiting DMX OUT van het master-apparaat met de ingang DMX IN van het eerste slave-apparaat.
Verbind dan de aansluiting DMX OUT van het eerste slave-apparaat met de aansluiting DMX IN van het tweede
slave-apparaat. Doe hetzelfde voor alle slave-apparaten.
•
Stel met de DIP-schakelaars 10 tot 12 op het master-apparaat het gewenste programma in (zie bovenstaande
functietabel).
DMX-modus
•
Stel met de DIP-schakelaars 1-9 het DMX-startadres in.
Elk DMX-apparaat in een DMX-serie heeft een zogenaamd startadres nodig om eenduidig door de
controller aangestuurd te kunnen worden. Dit startadres wordt door de DIP-schakelaar op het apparaat
vastgelegd. Aan elke DIP-schakelaar is een waarde toegewezen. De som van deze waarden definieert
dan het startadres. Het startadres bepaalt het eerste DMX-kanaal; het tweede DMX-kanaal is het
kanaal dat volgt op het startadres, enz.
Functie
Muziekbesturing
Muziekbesturing, master-apparaat
muziekregeling met flitseffect (1-20 flitsen/sec)
automatische kleurwisseling met langzaam flitseffect
automatische kleurwisseling
automatische kleurwisseling met flitseffect (1-20 flitsen/sec)
muziekregeling met automatische kleurwisseling
45