Herunterladen Diese Seite drucken

Jøtul I 520 F Handbuch Seite 37

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für I 520 F:

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Isolatie-eisen
Wanneer het element wordt geplaatst in een zelfgebouwde
ombouw met brandbare muren beschermd door isolatiemateriaal,
kan isolatiemateriaal van de volgende typen en diktes worden
gebruikt:
50 mm Jøtul JGFW-5 brandbestendige plaat (specifi eke
thermische geleidbaarheid = λ-waarde = 0,06 W/mK)
50 mm Rockwool brandbeschermende bouwplaat (λ-waarde
= 0,046 W/mK)
150 mm Siporex (λ-waarde = 0,144 W/mK)
Andere materialen mogen worden gebruikt. In dat geval moeten
de isolatiekenmerken altijd minstens gelijk zijn aan de eisen
betreff ende thermische weerstand* (R) van de 50 mm Jøtul
JGFW-5.
Thermische weerstand (R) is een indicatie van hoe
goed een materiaal isoleert met betrekking tot de dikte
ervan. Thermische weerstand (R) wordt berekend als de
dikte (d) van het materiaal, gedeeld door de thermische
geleidbaarheid van het materiaal. R = d/λ-waarde.
De thermische weerstand (R) voor de Jøtul JGFW-5 is 0,83
m2*K/W.
Afstand tot brandbare muur met
brandmuur (afb. 1)
Eisen voor brandmuren
De brandmuur moet minimaal 100 mm dik zijn en zijn gemaakt
van steen, beton of lichtgewichtbeton. Andere materialen en
constructies met de juiste documentatie mogen ook worden
gebruikt.
Neem contact op met de plaatselijke bouwtoezichtinstanties
voor informatie over beperkingen en installatie-eisen.
Eisen voor de haardombouw
De haardombouw moet van onbrandbaar materiaal zijn
gemaakt.
Let op: de hele achtermuur in de ombouw en naastgelegen
gebieden moeten zijn bedekt met isolatie/brandmuren.
Als de haardkap tot aan het plafond wordt opgebouwd en het
plafond uit brandbaar materiaal bestaat, moet u boven de
verbrandingskamer en boven de openingen van de kap extra
panelen monteren om te voorkomen dat het plafond heet wordt.
Gebruik bijvoorbeeld: Steenwol van 100 mm dik op een stalen
plaat (min. 0,9 mm). Zie afb. 1 e en f. Let op of er voldoende
ventilatie is bovenin de kap, bijv. een opening onder het plafond.
Let op: vergeet niet dat de installatie moet kunnen worden
geveegd en gecontroleerd.
4.3 Luchttoevoer
Er moet lucht tussen het element en het metselwerk stromen.
Bovendien is een onbelemmerde luchttoevoer naar de
luchtopeningen van groot belang.
De in de tekst gespecifi ceerde maten voor de luchtinlaten
zijn minimumeisen.
Vereiste maatvoering luchtopeningen (voor luchtcirculatie):
Basis: minimaal 500 cm
3
Boven: minimaal 750 cm
Zie afb. 1 e en f.
vrije opening.
3
vrije opening.
4.4 Plafond
De kachel is goedgekeurd voor installatie met de bovenste rand
van de heteluchtopening op een afstand van minimaal 400 mm
van een plafond van een onbrandbaar materiaal, zie afb. 1 e
en f. Let op of er voldoende ventilatie is bovenin de kap, bijv.
een opening onder het plafond.
4.5 Schoorsteen
De schoorsteen is als het ware de aandrijving van de kachel
en het is van cruciaal belang dat er een goede schoorsteen
aanwezig is om de kachel goed te laten werken.
De trek in de schoorsteen creëert een vacuüm in de kachel. Dit
vacuüm trekt de rook uit de kachel en zuigt lucht naar binnen
via de keerplaat voor de verbrandingslucht om de verbranding
te voeden.
De verbrandingslucht wordt ook gebruikt voor het airwash-
systeem dat voorkomt dat zich roet hecht aan de ruit.
De trek in de schoorsteen wordt veroorzaakt door het
temperatuurverschil in en buiten de schoorsteen. Hoe groter het
temperatuurverschil, hoe beter de trek in de schoorsteen. Het is
daarom van belang om de schoorsteen zijn bedrijfstemperatuur
te laten bereiken, voordat u de luchtopeningen aanpast om de
verbranding in te kachel te verminderen (een stalen schoorsteen
bereikt sneller de bedrijfstemperatuur dan een gemetselde
schoorsteen).
Met name wanneer de trek in de schoorsteen slecht is als
gevolg van ongunstige wind- en weersomstandigheden is
het van belang om de bedrijfstemperatuur zo snel mogelijk te
bereiken. Zorg ervoor dat de brandstof zo snel mogelijk vlam
vat. Praktische tip: Hak het hout in veel kleinere stukken en
gebruik een extra aansteker.
NB: Als de kachel aanzienlijke tijd niet is gebruikt, dient u de
schoorsteenpijp te controleren op verstoppingen.
4.6 Schoorsteen en kachelpijp
• De kachel mag uitsluitend worden aangesloten op een
schoorsteen en kachelpijp die zijn goedgekeurd voor
kachels op vaste brandstof met rookgastemperaturen zoals
gespecifi ceerd in «2.0 Technische gegevens».
• De doorsnede van de schoorsteen moet minimaal gelijk zijn
aan die van de kachelpijp. Zie "2.0 Technische gegevens"
om de juiste doorsnede van de schoorsteen te berekenen.
Als de doorsnede van de schoorsteen groot genoeg
is, kunnen er meerdere kachels op vaste brandstof
op dezelfde schoorsteen worden aangesloten.
• Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet de
kachel op proef worden gemonteerd om de juiste positie
NEDERLANDS
37

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

520 fr520 flI 520 frl