Montage Der Stützfüße, Der Profile Und Der Kastenbefestigung - weinor WGM 2020 Design Montageanleitung

WGM 2030/2020 Design
min. 10
V2
Pict 5.6
Pict 5.10
• Transportprofil mit den Stützfüßen auf die Unterkonstruktion
stellen und Bohrpositionen kennzeichnen (als Maß in der Breite
gilt das angegebene Achsmaß; Platzbedarf für den Kasten
beachten).
• Befestigungslöcher für die Stützfüße auf der Unterkonstruktion
bohren.
• Stützfüße mit dem Transportprofil entsprechend dem Achsmaß
auf die Unterkonstruktion schrauben, Bohrlöcher gleichzeitig
mit dem Einschrauben der Schrauben abdichten (Silikon).
Es ist auch möglich, zuerst die Bohrposition zu kennzeichnen und
danach die Stützfüße und das Transportprofil zu verschrauben.
Variante 2 (Pict 5.6)
• Stützfüße und Transportprofil entsprechend Variante 1 befestigen.
• Befestigungswinkel und Kastenklammer miteinander verschrau-
ben (Pict 5.7).
Der seitliche Abstand der Kastenbefestigung von der
Kopfplatte darf maximal 200 mm betragen (Pict 5.8).
• Kastenbefestigung so weit wie gewünscht auf der Unterkonstruk-
tion an die Wand schieben, rechts und links ausrichten und
Bohrloch kennzeichnen.
• Loch bohren und Kastenbefestigung an der Unterkonstruktion
verschrauben.
Variante 3 (Pict 5.9)
• Stützfüße und Transportprofil entsprechend Variante 1 befestigen.
• An eine Kastenklammer 2 Befestigungswinkel schrauben (Pict 5.10).
Der seitliche Abstand der Kastenbefestigung von der
Kopfplatte darf maximal 200 mm betragen (Pict 5.8).
• Kastenbefestigung auf der Unterkonstruktion an die Wand
schieben und Bohrlöcher kennzeichnen.
• Löcher bohren und Kastenbefestigung an der Wand
verschrauben.
Pict 5.7 Pict 5.8
• Transportprofiel met de montagesteunen op de onderconstructie
zetten en de boorgaten aftekenen (als maat in de breedte geldt
de aangegeven asmaat, rekening houden met de benodigde
ruimte voor de kast).
• Bevestigingsgaten voor de montagesteunen op de ondercon-
structie boren.
• Montagesteunen met het transportprofiel op de onderconstructie
schroeven. Boorgaten tegelijk met het inschroeven van de
schroeven afdichten (silikonenkit).
Het is ook mogelijk eerst de boorgaten af te tekenen en daarna
de montagesteunen en het transportprofiel aan elkaar vast te
schroeven.
Variant 2 (Pict 5.6)
• Montagesteunen en transportprofiel volgens variant 1 bevestigen.
• Bevestigingshoek en kastklem aan elkaar vastschroeven (Pict 5.7).
• De kastbevestiging, zo ver als dit gewenst is, op de ondercon-
structie tegen de muur schuiven, rechts en links in de juiste
positie brengen en het boorgat aftekenen.
• Gat boren en de kastbevestiging aan de onderconstructie
vastschroeven.
Variant 3 (Pict 5.9)
• Montagesteunen en transportprofiel volgens variant 1 bevestigen.
• Aan een kastklem 2 bevestigingshoeken schroeven (Pict 5.10).
• Kastbevestiging op de onderconstructie tegen de muur schuiven
en boorgaten aftekenen.
• Gaten boren en kastbevestiging aan de muur vastschroeven.
17
Montageanleitung
Montagehandleiding
max. 200
V3
Pict 5.9
De afstand aan de zijkant tussen de kastbevestiging en
de kopplaat mag maximaal 200 mm bedragen (Pict 5.8).
De afstand aan de zijkant tussen de kastbevestiging en de
kopplaat mag maximaal 200 mm bedragen (Pict 5.8).
44