WGM 2030/2020 Design
4.9
Elektroanschluss
Die Markise darf nur angeschlossen werden, wenn die
Angaben auf der Kennzeichnung an der Markise
und/oder den Angaben in der beiliegenden Montagean-
leitung mit der Stromquelle übereinstimmen. Die Kenn-
zeichen bzw. Angaben müssen zumindest Werte über
Spannung, Frequenz und Leistung erhalten.
Ein elektrischer Festanschluss darf ausschließlich an Leitungsnetze
erfolgen, welche mit einer allpoligen Trennvorrichtung mit
mindestens 3 mm Kontaktöffnungsweite ausgestattet sind.
Die beigefügten Montagehinweise der mitgelieferten elektrischen
Komponenten sind zu beachten.
4.10
Teilmontierte Markisen
Bei werksseitig teilmontierten Markisen sind die unter
Federspannung stehenden Teile (siehe Kennzeichnung)
gegen unbeabsichtigtes Öffnen gesichert. Diese Siche-
rung darf erst nach der kompletten Montage entfernt
werden.
Es besteht eine hohe Verletzungsgefahr durch die unter Feder-
spannung stehenden gekennzeichneten Markisenteile!
4.11
Bestimmungsgemäße Verwendung
Markisen dürfen nur als Sonnenschutz eingesetzt werden.
Veränderungen, wie An- und Umbauten, die nicht von
weinor vorgesehen sind, dürfen nur mit schriftlicher Ge-
nehmigung von weinor vorgenommen werden.
Zusätzliche Belastungen der Markise durch angehängte Gegen-
stände oder durch Seilabspannungen können zu Beschädigungen
oder zum Absturz der Markise führen und sind daher nicht zulässig.
4.12
Unkontrollierte Bedienung
Bei Arbeiten im Fahrbereich der Markise muss die auto-
matische Steuerung ausgeschaltet werden. Es besteht
Quetsch- und Absturzgefahr.
Zusätzlich muss sichergestellt sein, dass die Markise nicht unbeab-
sichtigt manuell bedient werden kann. Hierzu ist die Stromzufuhr
zu unterbrechen, z. B. Sicherungen auszuschalten oder die Stecker-
kupplung am Motor zu trennen.
Werden Markisen von mehreren Nutzern betrieben, muss eine
vorrangig schaltende Verriegelungsvorrichtung (kontrollierte
Stromunterbrechung von außen) installiert werden, die jegliches
Ein- und Ausfahren der Markise unmöglich macht.
Montageanleitung
Montagehandleiding
3.8
Elektro-aansluiting
Het zonnescherm mag alleen aangesloten worden als de
gegevens op het scherm en/of de gegevens in de bijge-
voegde montagehandleiding met de stroombron over-
eenkomen.
Een elektronische, vaste aansluiting mag uitsluitend maar gebeu-
ren aan netten die zijn uitgerust met een alpolige scheidingsvoor-
ziening met een contactopeningsbreedte van minstens 3 mm.
De bijgevoegde montage-instructies van de geleverde onderdelen
dienen in acht genomen te worden.
4.10
Gedeeltelijk gemonteerde zonneschermen
Bij zonneschermen, die gedeeltelijk op de fabriek ge-
monteerd zijn, zijn de onderdelen, die onder veerspanning
staan (zie kenmerking) tegen openen beveiligd. Deze
beveiliging mag pas na de complete montage verwijderd
worden.
Er bestaat ernstig gevaar voor verwondingen door de onderdelen
van het zonnescherm, die onder veerspanning staan!
4.11
Gebruik
Zonneschermen mogen uitsluitend als zonwering toege-
past worden. Veranderingen, zoals bijv. toevoegingen, die
niet door weinor voorzien zijn, mogen alleen met schrif-
telijke toestemming van weinor aangebracht worden.
Extra belasting van het zonnescherm door hier bijv. andere voor-
werpen aan te hangen of verandering van de draadspanning kan
tot beschadiging of het naar beneden vallen van het zonnescherm
leiden en is daarom niet toegestaan.
4.12
Ongecontroleerde bediening
Bij werkzaamheden binnen het uitloopbereik van het
zonnescherm moet de automatische besturing uitgescha-
keld worden. Er bestaat gevaar voor verwonding of naar
beneden vallen.
Bovendien moet ervoor gezorgd worden, dat het scherm niet per
ongeluk bediend kan worden. Hiertoe dient de stroom uitgescha-
keld te worden.
Als zonneschermen door meerdere personen bediend worden
moet een vergrendelingsmechanisme (gecontroleerde stroomon-
derbreking buiten) geïnstalleerd worden, dat het in- en uitlopen
van het zonnescherm onmogelijk maakt.
14