JVC KD-NX901 Bedienungsanleitung Seite 366

6 DUAL toets
• Functioneert niet voor dit model.
7 VOL + / – toetsen
• Voor het instellen van het volumeniveau.
• Functioneren niet als 2nd VOL +/–
toetsen voor dit model.
8 SETUP toets*
1
9 SHIFT toets
p Voor bediening van disc:
/TITLE 5 / ∞ — Voor het kiezen van
•
titels (voor DVD) of mappen (voor MP3/
WMA, HDD en SD). *
Voor bediening van de tuner:
• PRESET 5 / ∞ — Voor het veranderen
van voorkeurzender.
q Voor bediening van disc:
• 4 / ¢ (achterwaarts verspringen/
voorwaarts verspringen)*
• 1 / ¡ (achterwaarts zoeken/
voorwaarts zoeken): Wordt niet gebruikt
voor CD-CH, HDD en SD.
• 7 (stoppen), 3 (weergave), 8 (pauze):
Wordt niet gebruikt voor CD-CH, HDD
en SD.
3 (weergave) functioneert tevens als
ZOOM toets wanneer tegelijkertijd
ingedrukt met de SHIFT toets.
Voor bediening van de tuner:
• 4 / ¢ — Opzoeken van zenders*
w OSD toets
• Voor het tonen van de in-beeldbalk.
• Functioneert tevens als de
toets wanneer tegelijkertijd ingedrukt met
de SHIFT toets.
– U kunt met de cijfertoetsen direct
mappen (voor MP3/WMA) of
titels (voor DVD) opzoeken (zie de
rechterkolom).
e MENU toets*
1
• Voor het tonen van het DVD-discmenu.
r Menubedieningstoetsen*
• Cursor (% , fi , @ , #) en ENTER
• % / fi : Functioneren tevens als DISC
+ / – toetsen wanneer "CD-CH" als bron
is gekozen.
t RETURN toets*
1
y Speciale functietoetsen voor DVD/VCD
• (audio),
2
3
3
/TITLE
1
(ondertitels), (hoek)
* Deze toetsen functioneren als cijfertoetsen
1
wanneer tegelijkertijd ingedrukt met de
SHIFT toets.
* 2 Deze toetsen functioneren als +10/–10
toetsen wanneer tegelijkertijd ingedrukt met
de SHIFT toets.
* 3 Deze toetsen functioneren als +100/–100
toetsen wanneer tegelijkertijd ingedrukt met
de SHIFT toets.
Kiezen van een nummer
• Kiezen van nummer 1 – 9:
• Kiezen van een hoger nummer dan 9:
Bijv:
Voor het kiezen van 10, drukt u op +10 en 0.
Voor het kiezen van 65, drukt u zesmaal op
+10 en dan op 5.
Voor het kiezen van 104, drukt u op +100, 0
en dan op 4.
Voor het kiezen van 236, drukt u tweemaal
op +100, driemaal op +10 en dan op 6.
• De –100 en –10 toetsen worden gebruikt
voor het corrigeren van een fout. Met deze
toetsen wordt het reeds ingevoerde cijfer,
voordat het laatste cijfer is ingevoerd, met
het overeenkomstige getal verlaagd.
9