Afstelling Electroden; Pompdruk; Regeling Van De Luchtklep - Riello Gulliver RG0.R Montage Und Bedienungs Anleitung

4.3 AFSTELLING ELECTRODEN,

Om de electroden te kunnen rege-
len, voer de handeling uit zoals
beschreven onder "4.2 AANGE-
WEZEN VERSTUIVERS", (blz. 6).
OPGELET
DE AFSTANDEN MOETEN
WORDEN GERESPECTEERD
DE STEUN VAN DE VLAMHAKER (1) TEGEN DE VERSTUIVERHOUDER (2) AANDUWEN EN BLOK-
KEREN MET SCHROEF (3).
Voor eventuele bijkomende regeling, de schroef (4) losdraaien en de electrodes (5) verschuiven.

4.4 POMPDRUK: -

4.5 REGELING LUCHTKLEP
Om de luchtklep te regelen, de knop (1) verdraaien nadat u de schroef (2) lichtjes losdraaide en de beveiliging
(3) verdraaide.
Na de regeling, de beveiling (3) opnieuw correct plaatsen en de schroef (2) opnieuw vastdraaien.
Op fig. 12 zit u de afstelling van de luchtklep voor een debiet van 2.1 kg/h (index 2.6).
Bij stilstand van de brander, sluit de luchtklep automatisch tot een max. onderdruk van 0.5 mbar in de
schouw.
De brander is voorzien van een electromagneet (4) om geklepper van de luchtklep tijdens de opstart of bij te
hoge tegendruk van de ketel te verhinderen
D1691
NOOT
Indien het electromagneet (4, fig. 12) (tegen het geklepper) defect is, zal de brander niet starten.
Dit element is immers in serie geschakeld met de motor (zie schema blz. 5) en werkt zo als een bijkomende
veiligheid.
Bij onregelmatigheden, kan de brander toch werken zonder het electromagneet als dit is aangesloten op de
kring met speciale stekkers zodat het kan worden uitgeschakeld. De mannelijke en vrouwelijke stekker op de
draad van het electromagneet moeten verwijderd worden en de twee stekkers voor aansluiting van de motor
moeten met elkaar verbonden worden.
Het is absoluut noodzakelijk om de luchtklep opnieuw te regelen indien men tijdelijk deze oplossing toepast.
2596
(zie fig. 11)
Fig. 11
De pomp verlaat de fabriek afgesteld op 12 bar.
-
Deze regeling kan worden aangepast met de schroef (5, fig. 5, blz. 4).
(zie fig. 12)
.
Fig. 12
4
0
5
4,5
– 0,5 mm
3 2
D1676
D1693
7 NL
4
+
0,2
1
2
– 0,2 mm
0 1 2 3 4 5
Referentiewaarde afstelling
2
3
1