Bosch GCM 10 S PROFESSIONAL Bedienungsanleitung Seite 98

Zagen zonder trekbeweging (kappen)
(zie afbeelding )
P
Voor het zagen zonder trekbeweging (kleine werkstuk
ken) dient u de gereedschaparm tot aan de aanslag in
de richting van de aanslagrail 9 te duwen en de vast
zetschroef 26 vast te draaien.
Span het werkstuk overeenkomstig de afmetingen
vast.
Stel de gewenste verstekhoek in.
Schakel het elektrische gereedschap in.
Duw op de blokkeerhendel 4 en beweeg de gereed
schaparm met de handgreep 6 langzaam omlaag.
Zaag het werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse
beweging door.
Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot
het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Zagen met trekbeweging
Voor het zagen met de sledegeleiding 25 (brede werk
stukken) dient u de vastzetschroef 26 los te maken
wanneer deze is vastgedraaid.
Span het werkstuk overeenkomstig de afmetingen
vast.
Stel de gewenste verstekhoek in.
Draai de gereedschaparm zo ver van de aanslagrail 9
weg tot het zaagblad zich voor het werkstuk bevindt.
Schakel het elektrische gereedschap in.
Duw op de blokkeerhendel 4 en beweeg de gereed
schaparm met de handgreep 6 langzaam omlaag.
Zaag in de hoek van het werkstuk. Duw nu de gereed
schaparm in de richting van de aanslagrail 9 en zaag
het werkstuk met gelijkmatige voorwaartse beweging
door.
Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot
het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Diepteaanslag instellen
(zie afbeelding )
Q
De diepteaanslag 48 moet worden versteld wanneer u
een groef wilt zagen.
Draai de beide contramoeren 47 los met een in de
handel verkrijgbare steeksleutel (SW 14). Verander
daarbij niet de positie van de contramoeren.
Draai de kartelmoer 2 los.
Draai de gereedschaparm aan de handgreep 6 in de
gewenste stand.
Draai de instelschroef 36 in of tegen de wijzers van de
klok met een in de handel verkrijgbare inbussleutel
(SW 8) tot de punt van de schroef de diepteaanslag 48
raakt.
1 609 929 E49 • (03.09) PS
Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Draai eerst de kartelmoer 2 en vervolgens de contra
moeren 47 weer vast.
Speciale werkstukken
Zet vooral gebogen of ronde werkstukken voor het za
gen goed vast, zodat deze niet kunnen wegglijden. Bij
de zaaglijn mag geen spleet tussen werkstuk, aansla
grail en zaagtafel ontstaan.
Maak indien nodig speciale houders.
Antisplinterplaatje
Het rode antisplinterplaatje 11 kan na langdurig ge
bruik van het elektrische gereedschap verslijten.
Vervang een defect antisplinterplaatje.
Zet het elektrische gereedschap in de werkstand.
Stel de horizontale verstekhoek op 0° in.
Draai alle zes schroeven 49 uit met een in de handel
verkrijgbare kruiskopschroevendraaier (zie afbeelding
).
R
Breng het nieuwe antisplinterplaatje 11 aan en draai
alle zes schroeven 49 weer in.
Stel de verticale verstekhoek op 0° in en zaag een sleuf
in het antisplinterplaatje.
Stel de verticale verstekhoek op 45° in en zaag een
sleuf in het antisplinterplaatje. Door deze werkwijze
wordt bereikt dat het antisplinterplaatje zich zo dicht
mogelijk bij de tanden van het zaagblad bevindt zon
der dat het wordt aangeraakt.
Profielplinten (vloer- of plafondplin-
ten) bewerken
Profielplinten kunt u op twee verschillende manieren
bewerken:
– tegen de aanslagrail geplaatst,
– plat op de zaagtafel liggend.
Bovendien kunt u afhankelijk van de breedte van de
profielplint met of zonder trekbeweging zagen.
Probeer de ingestelde verstekhoek altijd eerst uit op
een stuk afvalhout.
Nederlands–10