Bedienelementen
6
Bedienelementen
6.1
Bedieningspaneel
Sleutel voor afb. 1, pagina 3:
Pos.
Naam
1
Toets „Power"
2
Toets „Ventilator
3
Toets „Omlaag"
4
Frontplaatsensor
5
Toets „Omhoog"
6
Weergave op het dis-
play
120
Beschrijving
Druk op de toets om de installatie in of uit te schakelen.
"
Door drukken op de toets schakelt u door de beschik-
bare ventilatorinstellingen. Voor de bedrijfsmodus
handmatige ventilatorinstellingen bestaan de instellin-
gen „1" (laagste) tot „6" (hoogste).
De letter „a" geeft aan dat de bedrijfsmodus voor auto-
matische ventilatorinstelling werd geselecteerd.
Druk op de toets om de ingestelde waarde weer te
geven.
Houd de toets „Omlaag" ingedrukt om de ingestelde
waarde te verlagen. Door elke keer drukken op de knop
wordt de ingestelde waarde met 0,5 °C of 1 °F ver-
laagd.
Via de frontplaatsensor wordt de ruimtetemperatuur
vastgesteld, tenzij een afstandsluchtsensor werd geïn-
stalleerd.
Druk op de toets om de ingestelde waarde weer te
geven.
Houd de toets „Omhoog" ingedrukt om de ingestelde
waarde te verhogen. Door elke keer drukken op de
knop wordt de ingestelde waarde met 0,5 °C of 1 °F
verhoogd.
Bij ingeschakelde besturing wordt de binnentempera-
tuur weergegeven. De ingestelde waarde wordt door
drukken op de toetsen „Omlaag" of „Omhoog" weer-
gegeven.
Op het display verschijnen ook productinformatie en
foutcodes.
Als de besturing na een stroomuitval weer in bedrijf
wordt genomen, worden alle displayleds een seconde
lang ingeschakeld. Hierbij gaat het om een normale
bedrijfstoestand die als „Terugzetten bij inschakelen"
wordt aangeduid.
MCS T6, MCS T12, MCS T16
NL