Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Jacobsen ROPS Bedienungsanleitung Seite 36

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

6
BEDIENING
6.6
RIJDEN/VERVOEREN ______________________________________________________
Lees alle veiligheidsopmerkingen in deze handleiding
door en volg ze op wanneer u met de unit gaat rijden of
deze transporteert. Raadpleeg Deel 6.3 voor algemene
bedieningsinstructies. Wanneer u achteruit rijdt, moet u
om u heen kijken om te garanderen dat het pad vrij is.
Belangrijk: Als met deze unit op openbare wegen wordt
gereden, moet het voldoen aan de federale, nationale en
lokale verordeningen. Neem contact op met de lokale
autoriteiten voor reguleringen en machinevereisten.
6.7
BEDIENING OP EEN HELLING _______________________________________________
!
WAARSCHUWING
Om het risico van kantelen te beperken, is op en neer
rijden (verticaal), en niet dwars rijden (horizontaal), de
veiligste manier van rijden op hellingen en terrassen.
Vermijd
onnodige
snelheden, wees alert voor verborgen gevaren en
laad- en losplekken.
Om kantelen of controleverlies op hellingen te
voorkomen, mag u niet plotseling stoppen of starten.
Verminder snelheid wanneer u scherpe bochten
maakt. Wees voorzichtig als u van richting verandert.
!
WAARSCHUWING
Gebruik deze unit niet op hellingen die steiler zijn dan
15°.
De unit is ontworpen met goede tractie en stabiliteit
onder normale bedieningsomstandigheden. Wees echter
voorzichtig tijdens de bediening op hellingen, vooral
wanneer het zand rul of gras nat is. Nat terrein
vermindert de tractie en stuurcontrole.
1. Bedien de motor altijd met de gasklep volledig
geopend. Regel de snelheid van de groomer met het
tractiepedaal.
2. Als de unit neigt te gaan slippen of de banden
sporen op het terrein beginnen te maken, draai de
unit naar een minder steile hellinggraad totdat de
tractie wordt herwonnen en de banden geen sporen
meer maken.
3. Als de unit blijft slippen of sporen of het terrein blijft
maken, is de helling te steil voor veilige bediening.
Probeer niet nogmaals de helling te berijden, maar
breng de hark omhoog en rijd langzaam achteruit.
4. Een correcte bandendruk is van essentieel belang
voor maximale tractie.
nl-16
bochten,
rijd
op
gematigde
1. Breng de aanbouwelementen volledig omhoog
wanneer u naar of vanaf de werkplek rijdt.
2. Ontkoppel de handrem en zet de hefboom van de
gasklep op 'Snel'. Duw het tractiepedaal langzaam
in.
!
Om kantelen of controleverlies te voorkomen, moet u
langzaam rijden wanneer u een bocht neemt.
Voor en achter .......... 0,21- 0,34 bar (3-5 psi)
Graden worden afgerond
tot de dichtst bijliggende kwartgraad
Algemene helling van wegophoging – 45°
Steilste grasgebied – 31°
Helling van gemiddeld dak – 19,25°
Maximale helling van snelweg van klasse 2 – 4,50°
Tolweg of snelweg – 1,75°
LET OP
Pente - 15° Maximum
Pente - 15° Maximum
Afbeelding 6B
0%
Afbeelding 6C

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis