STEINEL IS 360-3 Bedienungsanleitung Seite 15

Montage voorbereiden (afb. B)
Montageplaats vastleggen
► Kies de montagepositie aan de hand
van de volgende criteria:
• minimumafstand tot lampen en ande-
re warmtebronnen 50 cm
• hindernisvrije zichtverbinding tussen
de sensor en het registratiebereik
(hindernissen zijn bijv. wanden, ruiten,
bomen)
• montagehoogte van 2,50 m tot
2,80 m voor een optimale reikwijdte
Toepassing bepalen
!
Voorzichtig
Kortsluitingsrisico door overbelasting
Beperk het aantal aan te sluiten lampen
zodat, dat het maximale schakelver-
mogen niet wordt overschreden, bijv.
2000 watt voor gloeilampen, zie hier-
voor hoofdstuk "Technische gegevens".
Omgevingscondities controleren
Wanneer u het product in een erg voch-
tige omgeving gebruikt:
► met een 5-mm-boor waterafvoerope-
ningen boren in de voorboringen (10).
Monteren (afb. C)
D
Gevaar
Levensgevaar bij aanraken van
stroom voerende leidingen!
Leidingen spanningsvrij maken!
► Verwijder de afdekring (9) en de afdek-
plaatjes (8).
► Draai de schroef van de bevestiging
van de behuizing (7) los en schuif de
houder eruit.
► Boor de gaten op de hiervoor
bestemde montagepositie.
► Bevestig de houder met het bevesti-
gingsmateriaal (11).
IS 360-3 aansluiten (afb. D)
D
Gevaar
Levensgevaar door stroomschok!
Laat alle werkzaamheden en aanslui-
tingen uitsluitend door een elektricien
uitvoeren.
► Controleer met een spanningstester,
of alle leidingen spanningsvrij zijn.
► De kabels door de kabelopeningen (4)
voeren.
► Bevestig de aarde PE (geelgroene
draad) aan het aansluitpunt voor de
aardedraad (5).
► De nuldraad (blauwe of grijze draad)
op de klem N nuldraad aansluiten.
► De stroomvoerende (bruin of zwart)
draad op de klem L netaansluiting
aansluiten.
Toevoerkabel voor lamp aansluiten
► De toevoerkabel voor de lamp
(meestal zwart) op de klem pijl aan-
sluiten.
Opmerking
Alleen als de afdichtdopjes geplaatst zijn,
is veiligheidsklasse IP54 gegarandeerd.
- 27 -
Aansluitvoorbeelden (afb. E)
D
Gevaar
Levensgevaar door stroomschok!
Laat alle werkzaamheden aan aanslui-
tingen uitsluitend door een elektricien
uitvoeren.
Lampen aansluiten
► Sluit de lampen zonder nuldraad aan,
zoals te zien in aansluitvoorbeeld 1.
► Sluit de lampen met nuldraad aan,
zoals te zien in aansluitvoorbeeld 2.
Serieschakelaar installeren
Wanneer u met een schakelaar alle aan-
gesloten apparaten wilt uitschakelen:
► Installeer een serieschakelaar voor
handmatige en automatische bedie-
ning (aansluitvoorbeeld 3).
Wisselschakelaar installeren
Wanneer u met een schakelaar handma-
tig wilt in- en uitschakelen en ook de
sensormodus (automatisch bedrijf) wilt
gebruiken:
► Installeer een wisselschakelaar (aan-
sluitvoorbeeld 4).
Opties van de wisselschakelaar:
• Positie I sensormodus (automatisch
in- en uitschakelen)
• Positie II handmodus: in- en uitscha-
kelen met schakelaar, na het uitscha-
kelen is de sensormodus weer ac-
tief
Permanente verlichting in- en
uitschakelen
Een wisselschakelaar maakt het moge-
lijk om aangesloten lampen permanent
te laten branden.
Om de permanente verlichting in te
schakelen:
► Zet de lichtschakelaar twee keer snel
achter elkaar (minder dan een halve
seconde pauze ertussen) op de posi-
ties Uit en Aan. De permanente ver-
lichting brandt vier uur en schakelt
vervolgens over op sensormodus.
Om de permanente verlichting uit te
schakelen:
► Zet de lichtschakelaar een keer snel
achter elkaar (minder dan een halve
seconde pauze ertussen) op de posi-
ties Uit en Aan. De lamp schakelt on-
middellijk over op sensormodus.
Instellingen (afb. F)
Tijdens de montage of op een later tijd-
stip kunt u de nalooptijd en de drempel-
waarde traploos instellen met de instel-
knoppen.
► Draai de instelknoppen met een
schroevendraaier in de gewenste po-
sitie:
Nalooptijd
+ maximum: 15 minuten
– minimum: 5 seconden
Wanneer u een nalooptijd van 15 mi-
nuten heeft ingesteld, schakelt de
sensor de aangesloten lampen na
15 minuten uit.
Als de sensor een nieuwe beweging
registreert, begint de nalooptijd op-
nieuw.
- 28 -