F) Mode 6 - VOLTCRAFT 1315012 Bedienungsanleitung

f) mode 6

Modus 6 (afbeelding 1, pos. 6: 16 v / boost) is een speciaal laadprogramma voor het reactiveren van volledig ont-
laden 12 v-accu's. De laaduitgang is hierbij begrensd op een spanning van maximaal 16,5 v, de laadstroom op 1,5
A. Afhankelijk van de laadtoestand van de accu, duurt het reactiveren van de accu maximaal 3 uur. De LED "16 v/
Boost" knippert in een langzaam ritme van 1 seconde aan/uit. Wanneer de accuspanning kleiner of gelijk is aan 4,5
v (volledig ontladen accu), start het programma niet. In dit geval gaat de LED "16 v / Boost" uit en de LED "Power"
(afbeelding 2, pos. 1) brandt.
Wanneer het reactiveringsprogramma is beëindigd, knippert de LED "16 v/Boost" in een ritme van 0,5 seconde
aan/1 seconde uit. Nu kan de accu door omschakelen naar modus 3 of 4 (druk op de "modus"-toets, zie afbeelding
2, pos. 4) volledig worden opgeladen. Modus 6 is geschikt voor accucapaciteiten tussen 14 Ah en 230 Ah voor de
loodgel-, loodzuur- of loodvlies-typen.
In de laadmode 6 mag de accu tijdens het laden in geen geval op auto-elektronica zijn aangesloten. vóór
het gebruiken van dit laadprogramma, moet eerst de te laden accu van de auto-elektronica zijn losgekop-
peld. Anders bestaat het gevaar dat de auto-elektronica wordt beschadigd.
Wanneer de lader zelfs na vier uur het reactiveringsprogramma niet met succes kon beëindigen, schakelt
de elektronica over op een onderhoudslading met 200 mA laadstroom. De laadtoestand van de accu kan
op de LED's 5 tot en met 8 (zie afbeelding 2) worden afgelezen.
Controleer bij het gebruik van het laadprogramma Mode 6, bij accu's met vloeibaar elektrolyt na het laden
de stand van het elektrolyt, omdat de hoge laadspanning in dit laadprogramma kan gaan uitgassen en
hierdoor vloeistof kan worden verloren.
7. AANSLuITEN, INgEBruIkNAmE, LAdEN
voor het laden van accu's in de laadprogramma's „Mode 1 tot 5" kan de accu aan de auto-elektronica worden
aangesloten.
voor het laden met mode 6, moet de accu absoluut van de auto-elektronica worden losgekoppeld. Bij het niet
naleven bestaat het gevaar, dat de auto-elektronica door overspanning wordt beschadigd.
a) verbind de lader met een stopcontact (220 - 240 v
wisselspanning). De LED „Power" brandt
(afbeelding 2, pos. 1). Het apparaat bevindt zich in
de standby mode.
De lader slaat het als laatst gebruikte laadpro-
gramma op, met uitzondering van mode 5
en 6. Daarom is het mogelijk eerst de lader aan
de accu aan te sluiten en dan pas de lader met
een stopcontact (220 - 240 v wisselspanning) te
verbinden. In dat geval begint het laden met het
als laatste gebruikte laadprogramma (mode 1
tot 4). De betreffende LED brandt.
Afbeelding 2
47