Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
4
OPERATIONELE WERKING
4.5
STOPPEN / PARKEREN ____________________________________________________
Stoppen:
Haal uw voet van de tractiepedaal. De tractor remt
automatisch wanneer de tractiepedaal naar de vrijstand
terugkeert.
Parkeren
van
de
omstandigheden:
1.
Zet de krachtafneemschakelaar uit, breng de maaiers
omhoog, schakel de transportgrendels in en verlaat het
werkgebied.
2.
Kies een vlak en horizontaal gebied om te parkeren.
a.
Laat de tractiepedaal los om de tractor volledig tot
stilstand te brengen.
b. Schakel alle aandrijvingen uit, ontspan de trans-
portgrendels, laat de maaiers op de grond neer, zet
de smoorregeling op 'langzaam' en laat de motor
een minuut onbelast lopen
4.6
RIJDEN / TRANSPORT _____________________________________________________
Alle
in
deze
veiligheidsaanwijzingen
opgevolgd
wanneer
de
getransporteerd.
Zie
bedieningsvoorschriften. Bij achteruitrijden moet vooral
goed achter de machine worden gekeken of de weg vrij is.
BELANGRIJK: Als deze tractor op de openbare weg wordt
gereden, moet worden voldaan aan lokale wetten en
voorschriften. Neem contact op met de plaatselijke
autoriteiten om op de hoogte te zijn van deze verordeningen
alsmede de eisen t.a.v. de machine.
4.7
TRANSPORTGRENDELS ___________________________________________________
1.
De zijmaaiers zijn voorzien van een grendel om
accidenteel zakken van de maaieenheden tijdens
transport of onderhoudswerk te voorkomen. De
grendelknoppen bevinden zich op het brandscherm van
de motor, links en rechts achter de bestuurderszitting.
2.
Breng de zijmaaiers volledig omhoog en druk de
grendelknoppen in om de maaiers vast te zetten. Het
gewicht van de maaier/hefarm mag niet op de grendel
rusten.
3.
Om de grendel te ontspannen moet de grendelknop
worden uitgetrokken waarna de maaier op de grond
kan worden neergelaten.
nl-20
tractor
onder
normale
.
handleiding
opgenomen
moeten
worden
gelezen
tractor
wordt
gereden
Sectie
4.3
voor
algemene
Er kan blijvende schade aan de turbocompressor
ontstaan als de motor wordt uitgeschakeld zonder dat
de turbocompressor tijd krijgt om af te koelen.
Om schade te voorkomen bedient u de motor 3 tot 5
minuten zonder lading en de smoorregeling op halve
kracht voordat u de motor uitschakelt.
3.
Trek de parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder
altijd de contactsleutel.
Als zich een noodgeval voordoet en de tractor op het
werkgebied moet worden geparkeerd, volg dan de richtlijnen
van de betreffende terreinopzichter. Als de tractor op een
helling wordt geparkeerd, moeten de wielen worden
geklampt.
1.
Schakel alle aandrijvingen uit en hef de hulpstukken tot
en
de
transportstand.
of
worden ingeschakeld wanneer naar en van het
werkgebied wordt gereden.
2.
Schakel de tractor naar de tweewielaandrijving.
3.
Zet de parkeerrem vrij en beweeg de gashendel naar
'snel'. Druk de tractiepedaal langzaam in.
4.
Laat de tractor altijd eerst volledig tot stilstand komen
alvorens van rijrichting te veranderen of van tweewiel-
naar vierwielaandrijving over te schakelen.
Transport mag niet worden uitgevoerd terwijl de arm op
de grendel rust. De transportgrendels worden uitsluitend
gebruikt om accidenteel zakken van de maaieenheden
te voorkomen.
LET OP
De
transportgrendels
LET OP
moeten
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
