④. SLUIT DE STROOMVOORZIENING AAN EN ZET DE
AAN/UIT-SCHAKELAAR IN. (START NIET ZONDER WATER IN DE
TANK!)
(1) De stroomschakelaar wordt ingeschakeld en de circulatiepomp van de
koelmachine begint te werken. De eerste handeling kan meer luchtbellen
in de leiding veroorzaken, waardoor af en toe een alarm voor het verkeer
ontstaat, maar na een paar minuten werking zal de situatie weer normaal
zijn.
(2) Na de eerste inbedrijfstelling moet de waterleiding onmiddellijk op
lekkage worden gecontroleerd.
(3) De stroomvoorziening is ingeschakeld. Als de watertemperatuur lager
is dan de ingestelde waarde, is het normaal dat de ventilator en andere
onderdelen van de machine niet werken. De temperatuurregelaar regelt
automatisch de werkstatus van de magneetkleppen, ventilatoren en
andere componenten van de compressor volgens de ingestelde
regelparameters.
(4) Omdat het opnieuw opstarten van de compressor en andere
componenten lang duurt, afhankelijk van de verschillende
omstandigheden, varieert de tijd van enkele seconden tot enkele minuten,
dus schakel de stroom niet te vaak uit en weer in
opnieuw.
koelwateradditief (anticorrosief wateraqua) aan het
water worden toegevoegd. Gebruikers in de kou
regio's moeten niet-corrosieve antivries gebruiken.
③. SLUIT DE INLAAT- EN UITLAATLEIDINGEN AAN
VOLGENS DE SYSTEEMOMSTANDIGHEDEN.
- 6 -