Apparaatbediening
6.2.3.
1.
Sluit het apparaat aan op een stroombron en schakel het in door op
verschijnt op het display.
2.
Stel de lasmodus in met de modusselectieknoppen (A), (L), (O) en (Q).
3.
Stel lasparameters in voor een bepaalde modus (instellingen zijn alleen beschikbaar voor de
geselecteerde MMA- of TIG-modus, de rest is inactief):
Gebruik de menuknop (G) of (J) om naar links/rechts te bewegen tussen de parameters; stel de
parameterwaarden in met de knop (N).
Om de geselecteerde parameters in het geheugen van het apparaat op te slaan, houdt u de knop (G)
ongeveer 3 seconden ingedrukt. Op het display verschijnt "P01" en de LED (H) gaat branden. Gebruik
de draaiknop (N) om een van de geheugenposities (P01 tot P10) te selecteren en druk nogmaals op
de Menuknop (G). De (H) LED gaat uit, de parameters zijn opgeslagen.
Om de eerder opgeslagen lasparameters te laden, houdt u de knop (J) ongeveer 3 seconden
ingedrukt. Op het display verschijnt "P01" en de (I) LED gaat branden. Gebruik de (N)-knop om een
geheugenpositie te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de Menu (J)-knop. De (I)-led gaat uit
en de parameters zijn geladen.
4.
Als de thermische beveiliging is geactiveerd
apparaat afkoelen en verhelp indien mogelijk de oorzaak van de oververhitting.
5.
Bedieningsmodus met voetpedaal. Nadat u het voetpedaal op de (8) aansluiting van het lasapparaat hebt
aangesloten, schakelt het apparaat automatisch over naar de REM-modus en gaat de (F) LED branden. In
de REM-modus wordt de piekstroom (Peak Amps) geregeld met het voetpedaal.
Wanneer u begint met lassen met het apparaat in de TIG-modus, volgt u de onderstaande instructies:
Lift TIG-lasmodus
1.
Selecteer de TIG-lasfunctie op het bedieningspaneel (8).
2.
Sluit de aardingskabel aan op de connector gemarkeerd met "+" (5) en draai de kabelstekker om de
verbinding vast te zetten.
3.
Sluit vervolgens de TIG-laskabel aan op de connector gemarkeerd met "-" (2) en draai de kabelstekker om
de verbinding vast te zetten. Sluit de gaskabel rechtstreeks aan op de gasfles. De gasstroom wordt
geregeld met de knop op de lastoorts.
4.
Nu kunt u de stroomkabel aansluiten en de stroom inschakelen. Zodra de aardingskabel op het
lasapparaat is aangesloten, kunt u aan de slag.
Draai na het lassen altijd het gas dicht bij de gaskraan.
Bediening van de radiator (onderdeel van de
1.
Sluit de TIG-slang aan op de juiste aansluitingen op de radiator (de radiatoruitlaat op de TIG-inlaat; de
radiatorinlaat op de buis van de TIG-wateruitlaat).
2.
Giet schoon water door de waterinlaat (17) en controleer het waterniveau met behulp van de indicator
(12). Overschrijd het maximumniveau niet.
3.
Om het gebruikte water uit de radiator af te voeren, gebruikt u de wateruitlaat (14).
Let op: Volg de plaatselijke regelgeving met betrekking tot afvalwaterbehandeling.
NL
de aan/uit-knop te drukken.
, verschijnt op het display en licht de diode (E) op. Laat het
lasset)