Bediening
2. Duwboom (15/2) rond de draai-/vastklik-
scharnieren (15/3) tot de gewenste hoogte
draaien (15/b).
3. Op de markeringspijlen (24/1) letten.
4. Kunststof plaatjes (24/2) uitlijnen en de snel-
spanners dichtklappen.
6.5.3
Duwboom aanpassen – premium (16)
Bovenste duwboom
1. De snelpanners (16/1) openklappen.
2. Bovenste duwboom (16/2) tot aan de ge-
wenste hoogte omhoog trekken of omlaag
drukken (16/a).
3. De snelspanners vastklappen.
6.6
Duwboom in- en uitklappen*
* afhankelijk van het model, zie technische gege-
vens.
Na het inklappen van de duwboom kunt u het ap-
paraat op de achterkant kantelen en daardoor het
maaiwerk iets reinigen. In deze stand kan het ap-
paraat ook plaatsbesparend opgeborgen worden.
VOORZICHTIG! Risico op beknelling. Vin-
gers en andere lichaamsdelen kunnen tussen de
losse delen van de geleiderail ingekneld raken.
■
Houd de losse delen van de geleiderail goed
vast.
■
Houd geen vingers of andere lichaamsdelen
tussen de losse delen.
6.6.1
Duwboom in- en uitklappen – comfort
(17, 24)
Duwboom inklappen
1. De bovenste snelspanners (17/1) loszetten
en de bovenste duwboom omlaagklappen.
2. Onderste snelspanners (17/2) zover loszet-
ten dat de hele duwboom naar voren toe in
de horizontale stand geklapt kan worden.
3. Kunststof plaatjes (24/2) uitlijnen en alle snel-
spanners dichtklappen.
Duwboom uitklappen
Ga in de omgekeerde volgorde te werk.
6.6.2
Duwboom in- en uitklappen – premium
(18, 25)
Duwboom inklappen
1. De bovenste snelspanners (18/1) loszetten
en de bovenste duwboom tot de aanslag in-
schuiven.
443804_a
2. Onderste snelspanners (18/2) zover loszet-
ten dat de onderste duwboom naar voren toe
in de horizontale stand gedraaid kan worden.
3. Kunststof plaatjes (25/2) uitlijnen en alle snel-
spanners dichtklappen.
Duwboom uitklappen
Ga in de omgekeerde volgorde te werk.
6.7
Maaiwerk starten en stoppen (19, 20)*
* afhankelijk van het model, zie technische gege-
vens.
Start het maaiwerk alleen op een vlakke onder-
grond, niet in het hoge gras. De ondergrond moet
vrij zijn van vreemde voorwerpen zoals bijv. ste-
nen. Til het apparaat voor het starten niet op of
kantel het niet.
LET OP! Gevaar voor beschadiging van het
apparaat. Door meerdere keren kort na elkaar in-
en uit te schakelen worden motor en maaiwerk
beschadigd.
■
Schakel de motor alleen in als het maaime-
chanisme stilstaat.
OPMERKING Toegestane bedieningsposi-
tie: U staat achter de grasmaaier en houdt met
beide handen de duwboom vast.
Maaiwerk starten
1. Indien nog niet gedaan: Voeding inschakelen
(zie Hoofdstuk 5.3 "Voeding in- en uitschake-
len (05)", pagina 61).
2. Start-toets (19/1, 20/1) indrukken en vasthou-
den.
3. Veiligheidsbeugel (19/2, 20/2) naar de duw-
boom (19/3, 20/3) toe trekken (19/a, 20/a).
De motor en het maaimechanisme gaan
draaien.
4. Laat de Start-knop los en blijf daarbij de vei-
ligheidsbeugel vasthouden.
OPMERKING De veiligheidsbeugel wordt
niet vastgezet. Houd hem gedurende het hele
werk aan de duwboom vast.
Maaiwerk stoppen
1. Laat de veiligheidsbeugel los. Deze gaat au-
tomatisch naar de beginstand.
2. Wacht totdat het maaiwerk stilstaat.
3. Voeding uitschakelen (zie Hoofdstuk 5.3
"Voeding in- en uitschakelen (05)", pagi-
na 61).
63