Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

VOLTCRAFT 10 09 12 Bedienungsanleitung Seite 11

Infrarot-thermometer
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Vervang de batterij als het symbool voor lege batterij (17) in de display wordt weergegeven.
1. Klap het dekseltje (9) van het batterijvak omhoog en open zo het batterijvak (7).
2. Verwijder de verbruikte batterij van de batterijclip en sluit een nieuwe batterij van hetzelfde
type met de juiste polariteit op de batterijclip aan. De batterijclip is zo uitgevoerd, dat de bat-
terij alleen met de juiste polariteit kan worden aangesloten. Gebruik geen geweld bij het
plaatsen van de batterij.
3. Sluit het batterijvak (7) weer door het dekseltje (9) van het batterijvak weer dicht te klappen.
Gebruik
Werkwijze
Infraroodthermometers meten de oppervlaktetemperatuur van een object. De sensor van de
thermometer registreert de uitgestraalde, gereflecteerde en doorgelaten warmtestraling van het
object en zet deze informatie om in een temperatuurwaarde.
De emissiefactor is een waarde die de karakteristiek van de energiestraling van een materiaal
uitdrukt. Hoe hoger deze waarde, des te hoger is de capaciteit van het materiaal om stralingen
uit te zenden. Veel organische materialen en oppervlakken hebben een emissiefactor van ca.
0,95. Metalen oppervlakken of glanzende materialen hebben een lagere emissiefactor.
Vandaar dat bij apparaten IR 650-12D en IR 800-20D de emissiegraad kan worden ingesteld.
Meting:
1. Richt de meetopening (8), bij voorkeur verticaal, op het meetobject. Let erop, dat het meet-
object niet kleiner is dan de IR-meetspot van het apparaat (zie ook meetplekgrootte).
2. Druk op de meettoets (5) en houd deze ingedrukt. De meetwaarde wordt op de display (22)
weergegeven. De weergegeven meewaarde komt overeen met de gemiddelde oppervlak-
tetemperatuur van de IR-meetspot. Tijdens de meting wordt "SCAN" (10) in de display
weergegeven.
3. Na het loslaten van de meettoets (5) wordt, zodat beter kan worden afgelezen, de laatste
meetwaarde (22) nog ca. 7 seconden in de display weergegeven. Tevens verschijnt de
weergave "HOLD" (11).
4. Het apparaat schakelt 7 seconden na het loslaten van de meettoets (5) automatisch uit.
5. Bij overschrijding van het temperatuurmeetbereik wordt "——" in de display weergegeven.
Om de warmste plek van het meetobject vast te stellen dient u bij ingedrukte meet-
toets (5) het meetobject systematisch met zigzagbewegingen te scannen tot de
warmste plek is gevonden. De hoogst gemeten temperatuur tijdens de meting
wordt als maximumtemperatuur (20) linksonder in de display weergegeven.
Om de juiste meetwaarde te verkrijgen dient de infraroodthermometer aangepast
te zijn aan de omgevingstemperatuur. Laat het apparaat bij een plaatswijziging op
de nieuwe omgevingstemperatuur komen.
Glanzende oppervlaktes vervalsen het meetresultaat. Ter compensatie kan het
oppervlak van glanzende voorwerpen met kleefband of matzwarte verf afgedekt
worden. Het apparaat kan niet door transparente oppervlakken zoals bijv. glas
meten. Het apparaat zal in plaats daarvan de oppervlaktetemperatuur van het glas
meten.
Langere metingen van hoge temperaturen bij geringe meetafstand leiden tot een
verwarming van het meetapparaat zelf en daarmee tot een foutieve meting. Om
precieze meetwaarden te bereiken geldt de vuistregel: Hoe hoger de temperatuur,
hoe hoger de meetafstand en hoe korter de meetduur dient te zijn.
IR-meetplekgrootte - verhouding meetafstand-meetvlak (Distance to Spot-verhouding; D/S)
Om precieze meetresultaten te verkrijgen moet het meetobject groter zijn dan de IR-meetplek
van de infraroodthermometer. De geregistreerde temperatuur is de gemiddelde temperatuur
van het gemeten oppervlak. Hoe kleiner het meetobject, des te korter moet de afstand ten
opzichte van de infraroodthermometer zijn. De precieze meetplekgrootte staat in het volgende
diagram Dit is tevens op het apparaat vermeld. Voor precieze metingen moet het meetobject
ten minste dubbel zo groot als de meetvlek zijn.
D:S 20:1 IR 800-20D
Spot
12,7 mm
Distance
254 mm
D:S 12:1 IR 650-12D
Spot
12,7 mm
Distance
152 mm
Laser
InfraRed
25,4 mm
38,1 mm
508 mm
762 mm
Laser
InfraRed
25,4 mm
38,1 mm
305 mm
457 mm
De ideale meetafstand bij de apparaten IR 650-12D en IR 800-20D is in het focuspunt van de
beide doellasers, omdat hier de meetnauwkeurigheid het hoogst is. De meetplekgrootte in het
focuspunt bedraagt bij de apparaten 12,7 mm.
Duale doellaser
De duale doellaser kan worden geactiveerd of gedeactiveerd. Schakel hiervoor het meetap-
paraat in door op de meettoets (5) te drukken. Druk op de toets "up" (2). Bij geactiveerde laser
wordt de weergave "Doellaser actief" (12) in de display ingeregeld. Bij opnieuw op de toets "up"
(2) te drukken wordt de doellaser gedeactiveerd, de weergave "Doellaser actief" (12) gaat uit.
Achtergrondverlichting
Met de toets "down" (4) kan bij een ingeschakeld meetinstrument de achtergrondverlichting van
de display worden in- of uitgeschakeld.
Omschakeling van de meeteenheid °C/°F
Met de omschakelaar °C/°F (6) kan de meeteenheid van °C (graden Celsius) naar °F (graden
Fahrenheit) worden omgeschakeld. De omschakelaar bevindt zich in het batterijvak (7).
Instellen van de emissiefactor
Het meetinstrument is uitgerust met een instelling van de emissiegraad. Hiermee kunnen bij
verschillende materialen en oppervlaktes precieze meetwaarden worden bereikt (zie ook punt
Werking).
1. Schakel hiervoor het meetinstrument in door op de meettoets (5) te drukken
2. Druk op de toets "Mode" (3), net zo vaak totdat in de display het symbool voor emissiegraad
(19) knippert.
3. Met de toetsen "up (2) en "down (4) kan de emissiegraad van 0,10 tot 1,00 op het betref-
fende meetobject worden aangepast.
4. Bevestig de invoer met de meettoets (5) of druk op de toets "Mode" (3) om naar de volgende
instelmogelijkheid te gaan.
5. Na het uitschakelen van het apparaat blijft de ingestelde waarde opgeslagen.
In aansluiting op de technische gegevens vindt u een tabel met de typische mate-
rialen en de emissiegraad hiervan. Veel organische materialen beschikken over
een emissiegraad van 0,95. Daarom is de instelling van de emissiegraad af fabriek
ingesteld op 0,95. Voor de bepaling van de emissiegraad van een oppervlak kan
ook met een conventionele thermometer en een speciale oppervlaktesensor de
temperatuur van het te meten oppervlak worden bepaald. Wijzig de emissiegraad
van de infraroodthermometer net zolang, tot de meetwaarde (22) met de waarde
van de conventionele oppervlaktemeting overeenkomt. Dit is echter alleen nood-
zakelijk voor zeer nauwkeurige metingen.
Duurmeetbedrijf (lock-functie)
Het meetinstrument is uitgerust met een duurmeetfunctie voor langdurig meten.
1. Schakel het meetinstrument in door het indrukken van de meettoets (5)
2. Druk net zo vaak op de toets "MODE" (3) tot in de display het symbool voor duurmeting (13)
knippert.
3. Met de toetsen "up (2) en "down (4) kan de duurmeetfunctie geactiveerd (displayweergave
"ON") worden.
4. Als u nu op de meettoets (5) drukt, is de duurmeetfunctie ingeschakeld. Het meetinstru-
ment meet nu continu tot de meettoets (5) opnieuw wordt ingedrukt. Naast de actuele meet-
waarde (22) wordt ook de maximumtemperatuur (20) in de display weergegeven.
Alarmfunctie
Het meetinstrument is met een alarmfunctie bij over- en onderschrijden van instelbare tempe-
ratuurwaardes uitgerust. Het alarm geschiedt via een pieper en visueel door rood knipperen
van de achtergrondverlichting. Door deze functie is het meetinstrument ideaal voor controles
enz. Het apparaat beschikt over twee instelbare temperatuurwaardes (bovenste en onderste
alarmwaarde). Het alarm wordt geactiveerd wanneer de onderste alarmwaarde onderschreden
of de bovenste alarmwaarde overschreden wordt. De alarmwaardes kunnen onafhankelijk van
elkaar worden ingesteld en geactiveerd.
Voor het instellen en activeren van de alarmwaardes gaat u als volgt te werk:
1. Schakel hiervoor het meetinstrument in door op de meettoets (5) te drukken
2. Druk net zo vaak op de toets "MODE" (3) tot het symbool voor de bovenste alarmwaarde
(14) knippert en een temperatuurwaarde in de display wordt weergegeven.
3. Met de toetsen "up (2) en "down (4) kan de bovenste alarmwaarde ingesteld worden, waar-
bij bij overschrijding hiervan het alarm wordt geactiveerd.
4. Om de bovenste alarmwaarde te activeren drukt u net zo vaak op de toets "MODE" (3) tot-
dat in de display het symbool voor de bovenste alarmwaarde (14) knippert en in de display
"ON" of "OFF" wordt weergegeven.
5. Met de toetsen "up (2) en "down (4) kan de bovenste alarmwaarde geactiveerd "ON" of
gedeactiveerd "OFF" worden.
6. Druk net zo vaak op de toets "MODE" (3) tot het symbool voor de onderste alarmwaarde
(15) knippert en een temperatuurwaarde in de display wordt weergegeven.
7. Met de toetsen "up (2) en "down (4) kan de onderste alarmwaarde ingesteld worden, waar-
bij bij onderschrijding hiervan het alarm wordt geactiveerd.
8. Om de onderste alarmwaarde te activeren drukt u net zo vaak op de toets "MODE" (3) tot-
dat in de display het symbool voor de onderste alarmwaarde (15) knippert en in de display
"ON" of "OFF" wordt weergegeven.
9. Met de toetsen "up (2) en "down (4) kan de onderste alarmwaarde geactiveerd "ON" of
gedeactiveerd "OFF" worden.
10. Na het uitschakelen van het apparaat blijven de ingestelde waarden opgeslagen.

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Ir 650-12dIr 800-20d

Inhaltsverzeichnis