38
RHYTHM DESIGNER RD-8
RHYTHM DESIGNER RD-8 Bediening
(NL) Stap 2: Bediening
Afspeelknoppen
(23)
(24)
(28)
(30)
(31) (32)
(33)
(29)
(25)
(26)
(27)
TAP/HOLD – Tik op Tempo van het patroon. Houd ingedrukt voor
(23)
snelle macrocontrole.
DISPLAY – Multifunctioneel display met 4 tekens.
(24)
RECORD – Schakel de opnamemodus in.
(25)
STOP – Stopt het momenteel spelende nummer of patroon.
(26)
PLAY/PAUSE – Speel of pauzeer het huidige nummer of patroon.
(27)
DATA – Encoder voor het bewerken van gegevens.
(28)
DATA MODE – Loopt door de verschillende DATA MODI. Tempo, Swing,
(29)
Probability en Flam.
Auto Scroll Sectie
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
AUTO SCROLL – Stapmodus: houd de afspeelkop zichtbaar.
(34)
Patroonmodus: nummer vooruitgaan wanneer de lus verloopt.
BANKS 16/32/48/64 – Wit toont de bankpositie van de speelkop in het
(35)
huidige patroon. Blauw toont de momenteel bekeken bankpositie.
Position move left – Stapmodus = Kies de bekeken
(36)
bankpositie. Pattern Mode = Kies de positie van de afspeelkop binnen de
geselecteerde song.
LENGTH – Stapmodus: stel de lengte van het geselecteerde patroon in.
(37)
Pattern Mode = Stel het aantal herhalingen in voor het geselecteerde part
binnen de song.
– Position move right – Stapmodus: kies de bekeken
(38)
bankpositie. Pattern Mode = Kies de positie van de afspeelkop binnen
de geselecteerde song.
TEMPO – Pas de TEMPO aan wanneer deze is geselecteerd met de
(30)
DATA-encoder.
SWING – Pas het SWING- of shuffle-gevoel aan wanneer geselecteerd met
(31)
de DATA-encoder.
PROB – Pas de kans op een stap aan.
(32)
FLAM – Pas de FLAM-breedte aan.
(33)
Stap & Opmerking Herhaal sectie
(46)
(45)
(39) (40) (41)
(42) (43) (44)
1 – Stap- of nootherhaling met een waarde van 1.
(39)
2 – Stap of noot herhalen met een waarde van 2.
(40)
4 – Stap of noot herhalen van een waarde van 4.
(41)
8 – Stap- of nootherhaling met een waarde van 8.
(42)
STEP REPEAT – Herhaalt de stap met de geselecteerde waarde.
(43)
NOTE REPEAT – Herhaalt de noot met de geselecteerde waarde of
(44)
enkele opname.
TRIGGER – Trigger herhaalt wanneer ingeschakeld.
(45)
1/2/4/8 – Indicatie van het aantal geselecteerde herhalingen.
(46)
Trackcontrole en instellingen.
(47)
(48)
(50)
(51)
Spraakbesturing
(52)
(53)
(54)
(55)
(56)
(58)
LEVEL – Niveau van de 11 stemmen plus Accent.
(52)
TUNING – Relatieve afstemming van bijbehorende stem.
(53)
TONE – Past een filter toe op de stem die de hoge frequenties vermindert
(54)
terwijl u naar links draait.
DECAY – Verandert de vervaltijd van de stem. Draai CCW voor korter, CW
(55)
voor langer.
Quick Start Guide
MUTE – Activeert het dempmenu
(47)
SOLO – Activeert solo-menu.
(48)
STEP BUTTONS – Wordt gebruikt om stapinformatie in patronen in
(49)
te voeren en wordt ook gebruikt voor verschillende systeemtaken in
combinatie met de (50) SETTINGS-knop of voor diepere bewerking.
SETTINGS – Wordt gebruikt in combinatie met de (49) STAP-KNOPPEN om
(50)
verschillende bedieningsmodi te selecteren (zie gebruikershandleiding
voor meer details).
AUTOFILL – Selecteer en voeg een vulpatroon toe.
(51)
(59)
(57)
SNAPPY – Pas de hoeveelheid snapgeluid aan het snare-geluid aan.
(56)
Draaien naar de CW verhoogt de snap.
VOICE SWITCH – Schakel tussen de twee beschikbare stemmen.
(57)
VOICE SELECT – Selecteert de stem voor het bewerken van patronen,
(58)
wave designer / filter, solo of mute.
OFFSET – Verandert de lengte van het Hand Clap-geluid.
(59)
39