Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
De gasfles aansluiten
1 = Hoofdkraan
2 = Drukregelaar
3 = Gasslang
4 = Gasfles
5 = Rubberen afdichtring
Gasaansluiting
1. Er moet een handmatig gasafsluitventiel vóór de
gastoevoer van het apparaat worden geïnstalleerd,
waar de gebruik deze gemakkelijk kan bereiken.
2. Verifieer het type brandstofgas. Als de beschik-
bare brandstof niet overeenkomt met de vermel-
NL
de specificatie, sluit het gas dan niet aan op het
apparaat. Vervang de injector door het juiste type.
3. De gastoevoerleiding die wordt gebruikt om het
apparaat op het gastoevoersysteem aan te slui-
ten, moet volgens de lokale verordening voor
gasleidingen zijn goedgekeurd.
26
Bevestig de drukregelaar aan de gasfles met de
grote messing moer. Zorg er altijd voor dat de rub-
beren afdichtring in de moer aanwezig is. (NB. Deze
rubberen ring wordt in Groot-Brittannië niet ge-
bruikt bij het aansluiten van de drukregelaar). Draai
ook de moer en gasslang vast. Houd er rekening
mee dat de moer een linkse schroefdraad heeft.
Controleer de aansluitingen op lekkages met be-
hulp van een zeepsopje.
Telkens wanneer er een nieuw gevulde gasfles
wordt aangesloten, moet er een nieuwe rubberen
afdichtring worden aangebracht. In de meeste ge-
vallen wordt deze door de gasleverancier meegele-
verd met de gasfles.
4. Als de gasleidingdruk 10% van de nominale druk
overschrijdt of onder de 10% blijft, moet een
gasdrukregelaar worden geïnstalleerd om de
stabilisatie van de gasdruk te waarborgen.
5. Controleer na een geslaagde aansluiting en
vóór het aansteken alle leidingverbindingen op
lekkage. Controles op lekkages moeten worden
uitgevoerd met een oplossing van zeep en water.
Gebruik nooit een open vlam om op gaslekken
te controleren. Dit kan tot brand en ontploffing
leiden.
Werbung
Inhaltsverzeichnis
