Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Extra Vulling Met Koelvloeistof; Installatie Van Draineerbuizen; Elektrische Aansluitingen; Bedrading Transmissiekabels - Mitsubishi Electric CITY MULTI PUMY-P YHM-Serie Installationshandbuch

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 12
4. Installeren van de koelstofleidingen

4.6. Extra vulling met koelvloeistof

Wanneer het buitenapparaat wordt verzonden, is deze reeds gevuld met 3 kg koel-
stof, voldoende voor een totale extra leidinglengte van 50 m. Indien de totale extra
leidinglengte dus 50 m of minder is, is het dus niet nodig extra koelstof bij te vullen.
Berekening van aanvullende hoeveelheid koelstof
• Als de totale extra leidinglengte groter is dan 50 m, bereken de vereiste hoeveel-
heid extra koelstof dan met behulp van de onderstaande procedure.
• Als de berekende hoeveelheid koelstof een negatieve hoeveelheid is, dient u geen
koelstof bij te vullen.
<Extra vulling>
Extra koelstof-
Formaat
vulling
vloeistofleiding
Totale lengte van
=
+
ø9,52 × 0,06
(m) × 0,06 (kg/m)
(kg)

5. Installatie van Draineerbuizen

Aansluiting van de draineerleidingen van het buitenapparaat
Wanneer een afvoerleiding benodigd is, moet u een aftapbus of een afvoervat (optioneel) gebruiken.
Aftapbus
Afvoervat

6. Elektrische aansluitingen

6.1. Voorzichtig
1 Volg de voorschriften van uw overheidsorgaan voor technische standaards met
betrekking tot elektrische apparaten, bedradingsvoorschriften en aanwijzingen
van elk elektriciteitsbedrijf.
2 Bedrading voor de bediening (die vanaf nu transmissieleiding genoemd wordt)
moet apart (5 cm of meer) van de voedingskabel worden aangelegd zodat deze
niet wordt beïnvloed door elektrische ruis van de voedingskabel. (Plaats de
transmissieleiding en de voedingskabel niet in dezelfde elektriciteitsbuis.)
3 Zorg voor de voorgeschreven aarding voor het buitenapparaat.
4 Geef wat ruimte rond de bedrading van de doos met elektrische onderdelen van
de binnen- en buitenapparaten, want deze doos moet soms verwijderd worden
bij onderhoudswerkzaamheden.
5 Verbind de voedingskabel nooit met het aansluitbed van de transmissieleiding.
Wanneer u dit doet, branden de elektrische onderdelen door.
6 Gebruik tweeaderige afschermkabels voor de transmissieleiding. Wanneer
transmissieleidingen van verschillende systemen verbonden worden met dezelfde
meeraderige kabel, veroorzaakt de daaruit voortvloeiende slechte verzending en
ontvangst foutieve werking.
L1 L2 L3 N
M1
M2
S
M1
M2
S
A
TB3
TB7
B
Fig. 6-1

6.3. Bedrading transmissiekabels

1 Typen bedieningskabels
1. Bedrading transmissiekabels
• Typen van transmissiekabels: Afschermdraad CVVS of CPEVS
• Kabeldoorsnede: Meer dan 1,25 mm
2
• Maximaal toegestane kabellengte: Minder dan 200 m
2. M-NET-Afstandsbedieningskabels
Afschermdraad MVVS
Typen afstandsbedieningskabel
0,5 tot 1,25 mm
Kabeldoorsnede
Gebruik bij een lengte van meer dan 10 m,
Opmerkingen
een kabel met dezelfde specificaties als
bedrading transmissiekabels.
38
All manuals and user guides at all-guides.com
Formaat
Hoeveelheid
vloeistofleiding
koelstof voor
Totale lengte van
buitenapparaat
ø6,35 × 0,024
(m) × 0,024 (kg/m)
3,0 kg
P100-140
PAC-SG61DS-E
PAC-SG64DP-E
A : Netvoeding
B : Transmissieleiding
2
<Voorbeeld>
Model buitenapparaat : 125
Binnenapparaat 1 : 63
A : ø9,52
2 : 40
3 : 25
4 : 20
De totale lengte van elke vloeistofleiding is als volgt
ø9,52: A + a = 30 + 15 = 45 m
ø6,35: b + c + d = 10 + 10 + 20 = 40 m
Hieruit volgt
<Berekeningsvoorbeeld>
Extra koelstofvulling
= 45 × 0,06 + 40 × 0,024 - 3,0 = 0,7 kg (naar boven afgerond)
7 Alleen de gespecificeerde transmissieleiding moet aangesloten worden aan het
aansluitblok voor transmissie van het buitenapparaat.
(Transmissieleiding om aangesloten te worden op een binnenapparaat: Aansluit-
blok TB3 voor een transmissieleiding. Anders: Aansluitblok TB7 voor centrale
bediening)
Bij foutieve aansluiting zal het systeem niet werken.
8 Wanneer een aansluiting moet worden gemaakt met de hoofdbedieningseenheid
of apparaten van verschillende koelsystemen in groepsverband moeten werken,
moet een transmissieleiding voor bediening gelegd worden tussen de buiten-
apparaten.
Sluit deze bedieningsleiding aan tussen de aansluitblokken voor centrale bedie-
ning. (2-dradige leiding zonder polariteit)
Wanneer apparaten van verschillende koelsystemen samenwerken zonder de aan-
sluiting op de hoofdbedieningseenheid, dient u de invoegklem van de kortsluit-
verbindingsklem van CN41 van één buitenapparaat naar CN40 te verplaatsen.
9 De groep wordt ingesteld met behulp van de afstandsbedieningseenheid.
6.2. Bedieningsdoos en aansluitpositie van bedrading
(Fig. 6-1)
1. Sluit de transmissieleiding voor binnenapparaten aan op het aansluitblok voor de
transmissielijn (TB3) of sluit de bedrading tussen buitenapparaten of de bedra-
ding met het centrale besturingssyteem aan op het aansluitblok voor centrale
besturing (TB7).
Wanneer u afgeschermde bedrading gebruikt, dient u de afscherming van de
transmissieleiding van het binnenapparaat aan te aarden via de aardschroef (
en de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en het centrale
besturingssysteem te aarden op de aansluitklem (S) voor de afscherming op het
aansluitblok (TB7) van het centrale besturingssysteem. Daarnaast dient, in het
geval van een buitenapparaat waarbij de aansluitklem voor de netspanning CN41
is vervangen door CN40, de aansluitklem (S) voor de afscherming van aansluit-
blok (TB7) van het centrale besturingssysteem ook te worden geaard (
2. Leidingbevestigingsplaten (ø27) worden meegeleverd.Leid het netsnoer en de
transmissieleidingen door de juiste doordrukopeningen en verwijder vervolgens
de afdekking van de doordrukopening aan de onderkant van de aansluitdoos en
sluit de draden aan.
3. Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die span-
krachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks).
3. MA-Afstandsbedieningskabels
Typen afstandsbedieningskabel
2-aderige kabel (zonder afscherming)
Kabeldoorsnede
0,3 tot 1,25 mm
2 Voorbeelden van bedrading
• Naam bedieningseenheid, aanduiding en toegestane aantal bedieningseenheden.
Naam
Code
Bedieningseenheid buiten-
OC
apparaat
Bedieningseenheid binnen-
IC
apparaat
RC (M-NET)
Afstandsbedieningseenheid
MA
30m
a: ø9,52
15 m
Bij onder-
b: ø6,35
10 m
staande
c: ø6,35
10 m
voorwaarden:
d: ø6,35
20 m
).
2
Toegestane aantal bedieningseenheden
Een tot acht bedieningseenheden per
OC
Maximaal 16 regelaars voor één OC
Maximaal twee per groep
)

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis