Herunterladen Diese Seite drucken

Endress+Hauser micropilot FMR 231 E Sicherheitshinweise Seite 37

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für micropilot FMR 231 E:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 3
Micropilot FMR 231 E
Opmerking:
8) Bij het aansluiten van het meetinstrument op gecertificeerde intrinsiekveilige circuits categorie ib met de explosiegroep IIC
resp. IIB wijzigt de ontstekingsklasse als volgt: EEx ib IIC T6 resp. EEx ib IIB T6.
Bij aansluiting van een intrinsiekveilig ib-circuit mag de antenne niet in zone 0 worden geplaatst.
9) Optie: overspanningsbeveiliging HAW 262 Z zie hiervoor figuur 2.
– De externe overspanningsbeveiliging en het meetinstrument moeten aan de locale potentiaalvereffening worden
aangesloten.
– Binnen en buiten de explosiegevaarlijke omgeving moet een potentiaalvereffening worden gerealiseerd.
– De kabellengte tussen de overspanningsbeveiliging en het meetinstrument mag niet groter zijn dan 1 m.
– De kabel moet beschermd in bijv. een metalen slang worden gelegd.
– Potentiaalvereffening min 4 mm² koper.
Voedings- en signaalcircuit in ontstekingsklasse: intrinsiekveilig EEx ia IIC resp. IIB
Micropilot met elektronica voor Profibus PA
EEx ia IIC (FISCO-Model)
Ui
= 17,5 V
of
Ii
= 280 mA
Pi
=
4,9 W
Veiligheidsinstructies Zone 0:
10) Explosiegevaarlijke damp-/luchtmengsels mogen alleen onder atmosferische omstandigheden optreden:
Wanneer er geen explosiegevaarlijke mengsels aanwezig zijn of wanneer er extra maatregelen conform EN 1127-1 zijn
getroffen dan mogen de instrumenten ook buiten de atmosferische voorwaarden conform de specificaties van de
leverancier worden gebruikt.
11) De antennes mogen alleen in media worden geplaatst waartegen alle toegepaste materialen voldoende bestendig zijn.
12) Door de constructie van het meetinstrument is een extra overspanningsbeveiliging voor installaties, die conform bijv.
TRbF 100 Nr. 8 (BRD: nationale richtlijn) tegen ontstekingsbevaar door bliksembeveiliging moeten worden beschermd,
niet nodig.
13) Bijbehorende bedrijfsmiddelen met galvanische scheiding tussen instrinsiekveilige en niet-intrinsiekveilige circuits
verdienen de voorkeur.
Tabel 2
Zone 0 - toepassing
Temperatuurklasse
Temperatuur van de explosiegevaarlijke atmosfeer
T6
T6
T5
T4, T3, T2, T1
Endress+Hauser
Ui ≤
24 V
Li
≤ 250 mA
Ii
Ci
Pi ≤ 1,2 W
Lekstroom ≤ 50 µA
–20 °C ≤ T ≤ +60 °C
0,8 bar ≤ p ≤ 1,1 bar
(antenne in Zone 0) zie punt 10
–20...+60 °C
–20...+50 °C
–20...+60 °C
–20...+60 °C
≤ 10 µH
5 nF
(elektronicabehuizing / elektronicabehuizing in Zone 1)
XA 018F-A
Omgevingstemperatuur
–40...+40 °C
–40...+50 °C
–40...+65 °C
–40...+80 °C
nl
5

Werbung

loading