3. Bevestig de instelling met de toets „OK" (2).
De universele thermostaat bevindt zich daarop opnieuw in
het vorige menu ter selectie van de functies.
4. Om het menu te verlaten en naar de normale weergave terug
te keren, drukt u evt. meermaals op de toets „MENU" (3).
Let op:
Als door de correctiewaarde de onderste of bovenste
temperatuurgrens (instelling zie hoofdstuk 9. g) onder-,
resp. overschreden zou worden, verandert de opgesla-
gen temperatuur!
Voorbeeld:
Onderste temperatuurgrens: +5,0 °C
Bovenste temperatuurgrens: +45 °C
Correctiewaarde: 0,0 °C
P1 = 5,0 °C, P2 = 12,0 °C, P3 =45,0 °C, P4 = 20,0 °C
Als u de correctiewaarde op -3,0 °C instelt, geeft de func-
tie G2 de volgende temperatuur weer:
P1 = 5,0 °C, P2 = 9,0 °C, P3 = 42,0 °C, P4 = 17,0 °C
Ervan uitgaand dat u de correctiewaarde terug op 0,0 °C in-
stelt, geeft de functie G2 de volgende temperaturen weer:
P1 = 8,0 °C, P2 = 12,0 °C, P3 = 45,0 °C, P4 = 20,0 °C
Als u de correctiewaarde op +3,0 °C instelt, geeft de func-
tie G2 de volgende temperatuur weer:
P1 = 11,0 °C, P2 = 15,0 °C, P3 = 45,0 °C, P4 = 23,0 °C
Als u de correctiewaarde op 0,0 °C instelt, geeft de func-
tie G2 de volgende temperaturen weer:
P1 = 8,0 °C, P2 = 12,0 °C, P3 = 42,0 °C, P4 = 20,0 °C
De opgeslagen temperatuur voor P1 en P3 heeft zich
omwille van de temperatuurgrens veranderd (boven vet
gemarkeerd). Indien nodig, moeten de temperaturen
in de functie G2 „PROGRAM SETTING" daarom overeen-
komstig manueel opnieuw worden ingesteld!
90
Het merk voor huistechniek voor het hele huis. Kijk voor meer informatie op www.sygonix.com