Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Wat U Wel En Niet Moet Doen - Watson Marlow Pumps 501CC Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Als de pomp niet op een grondplaat gemonteerd is geleverd, dan moet de eenheid op een geschikte
ondergrond worden bevestigd met bouten door de boutgaten die in de handleidingen van de motor
en overbrenging zijn aangegeven.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de motor en de overbrenging voor verdere installatie-
instructies.
Alle pompkoppen met Watson-Marlow ATEX classificatie bevatten een voorziening voor het voorkomen
en afvoeren van elektrostatische lading. Om elektrostatische lading effectief af te voeren, dient er
voldoende elektrisch contact tussen de pompkop en de geschikt geaarde aandrijving te bestaan.
Het is noodzakelijk dat de ATEX-pompen uit de 500-, 600- en 700-serie geaard zijn. Op de
afscherming van de pompkop, de baan, de overbrenging en de motor en grondplaat (indien
van toepassing) zijn al aardstrips aangebracht. De gebruiker dient ervoor te zorgen dat
deze aardstrips bij de installatie op een geschikt aardepunt zijn aangesloten.
Het is mogelijk om de effectiviteit van elke aardeverbinding te controleren door de elektrische weerstand
te meten.
Om te zorgen voor een betrouwbare afvoer van statische lading, mag de
maximale weerstand van het hierboven aangegeven aardpunt naar de aarde niet meer zijn
dan 1 MΩ.
Peristaltische slangen geleiden niet en het gebruik daarvan dient derhalve te worden beperkt tot de
lengte naast de pompkop. Overal in het systeem moeten geaarde, geleidende pijpleidingen worden
gebruikt.
AC motor/luchtmotor
Raadpleeg de instructies van de fabrikant die bij de ATEX gecertificeerde motor zijn geleverd.
9.1

Wat u wel en niet moet doen

Bouw de pompniet in een krappe ruimte zonder voldoende luchtstroming rondom de pomp.
Houdt zuig- en persslangen zo kort en direct mogelijk en volg de meest directe route. Gebruik bochten
met een grote radius: ten minste vier keer de slangdiameter. Zorg ervoor dat de aansluitleidingen en
koppelingen sterk genoeg zijn om de voorspelde leidingdruk te kunnen weerstaan. Vermijd
slangverloopstukken en slangen met een kleinere binnendiameter dan de slang in het
pompkopgedeelte; dit geldt met name voor leidingen aan de aanzuigzijde. Geen van de kleppen in de
leiding (meestal niet nodig) mogen de doorstroming belemmeren. Kleppen in de doorstroomleiding
moeten open staan wanneer de pomp in bedrijf is.
Gebruik aanzuig- en persleidingen met een binnendiameter die gelijk is aan of groter dan de diameter
van de slang in de pompkop. Gebruik bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen leidingstukken met
een binnendiameter die diverse maten groter is dan die van de pompslang.
Zorg ervoor dat de toevoer- en afvoerleidingen van de systeemvloeistof geschikt zijn voor de gevaarlijke
omgeving waarin de pomp werkt en geen elektrostatische lading kunnen verzamelen.
Plaats de pomp, indien mogelijk, op of net onder het peil van de vloeistof die moet worden verpompt.
Dit garandeert optimale toestroom en maximale pompefficiëntie.
Houdt het vaste gedeelte van de pompkop en alle bewegende delen schoon en vrij van verontreiniging
en vuil.
Gebruik een lage snelheid bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen. Voordruk zal de pompprestatie
altijd verbeteren, vooral bij viskeuze materialen.
16
PB0448:m-501-621-701atex-nl-01

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Diese Anleitung auch für:

621cc701cc

Inhaltsverzeichnis