17
Signalering alarmen en storingen
PROBLEEM
ALARMSIGNALERING MOGELIJKE OORZAAK
LED POWER UIT
LED POWER UIT
De poort wordt niet
geopend of niet ge-
sloten.
Voorbeeld:
(EnE5)
256
Geen stroomtoevoer.
Verbrande zekeringen.
Storing in de ingaande voe-
dingsspanning.
Initialisatie van de regeleenheid
mislukt.
Overstroom gedetecteerd in de
inverter.
Fout tijdens verwerving gege-
vens slag.
IJkingsprocedure mislukt.
Bericht van de wijziging van
de selectie van de positie van
de automatisering met de
parameter
.
Motor niet aangesloten.
Beide eindschakelaars zijn geacti-
veerd
ters.
Encoder niet aangesloten.
Ernstige storing van de encoder. Druk op de toets TEST, als de foutsignalering nog ver-
Storing van de encoder.
Netvoeding onvoldoende.
Werking in modus batterijen.
Berekeningsfout van de encoder. Herhaal de procedure van de lering.
INGREEP
Controleer de stroomkabel.
Vervang de zekering. Er wordt aanbevolen om de zekeringen
enkel te verwijderen en opnieuw te plaatsen wanneer de
netspanning is uitgeschakeld.
Schakel de stroiomtoevoer uit, wacht 10 s, en schakel de
stroomtoevoer opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, ne-
emt u contact op met uw plaatselijke erkende dealer voor
Door op de TEST-toets te drukken, is het mogelijk om de fout
tijdelijk te verbergen en de parameters van het bedieningspa-
neel te raadplegen.
Druk twee maal op de toets TEST of geef 3 bedieningen
achtereenvolgens.
Controleer dat de positionering van de eindschakelaar
van opening en sluiting correct is.
Druk op TEST en controleer eventuele beveiligingen in
alarm. Herhaal de procedure van de lering.
Respecteer de tijdsduur voor de ijking tijdens de fase
van de procedure van de lering.
Voordat het deblokkeerklepje opnieuw wordt gesloten,
moet gecontroleerd worden dat op de display
knippert.
Herhaal de procedure van de lering.
SX
De motoren voor schuifpoorten worden standaard gele-
verd met opening rechts
opzichte van de opening, aanzicht vanaf binnenzijde).
Als de positie wordt gewijizgd, verschijnt het bericht
:
Plaats de poort in de gesloten positie.
Schakel de netvoeding uit of verwijder de zekering van
het primaire circuit, en wacht 5 s.
Schakel de netvoeding opnieuw in of plaats de zekering.
Druk op PROG tot het bericht
display
verschijnt.
Herhaal de procedure van de lering.
Controleer de motorkabel.
Controleer de aansluiting van de eindschakelaar.
-
Controleer de aansluiting op de encoder.
Als het probleem aanhoudt, wordt aanbevolen om de
encoder te vervangen.
schijnt, moet de regeleenheid 5 s lang uitgeschakeld
worden en moet ze daarna opnieuw ingeschakeld
worden. Als het probleem aanhoudt, moet de encoder
vervangen worden.
Druk op de toets TEST, als de foutsignalering nog ver-
schijnt, moet de encoder vervangen worden.
Indien vuil, vochtigheid, insecten of ander aanwezig is, moet
de voeding uitgeschakeld worden en moeten de encoder
en de kaart gereinigd worden. Als het probleem aanhoudt,
moet de encoder vervangen worden.
Batterijen bijna leeg.
DX
(positie van de motor ten
verdwijnt en op de