JANE KOOS Bedienungsanleitung Seite 77

Stand 4: AUTO. Antikantelstand wanneer met de auto gereisd wordt.
Om van stand te wijzigen dienen beide knoppen (10) op het hengsel
(2d) te worden ingedrukt en moet het handvat in de gewenste stand
worden gedraaid.
Keuze van de installatieplaats van het veiligheidszitje
De plaats in de auto die u kiest voor de installatie van het veiligheids-
zitje kan voor uw kind het risico op verwondingen bij een ongeval klei-
ner maken.
Plaats het zitje indien mogelijk op een achterbank. Het is sterk aan te
raden dat een begeleider naast het zitje plaatsneemt om tijdens de ver-
plaatsing het kind te verzorgen. Van de drie zitplaatsen achteraan is de
middelste de veiligste.
Indien u alleen reist met uw kind, plaatst u het zitje best in het zicht
zodat u daarvoor de aandacht van de weg niet hoeft af te leiden. Plaats
het zitje daarom vooraan in de wagen, op voorwaarde dat er GEEN air-
bag is voorzien of dat deze is UITGESCHAKELD. Laat uw aandacht nooit
van de weg afleiden; indien het kind aandacht vereist, breng het voer-
tuig dan op een veilige plaats volledig tot stilstand.
Geschiktheid van de plaats die is uitgekozen voor de KOOS
De Europese wetgeving bepaalt de compatibiliteitsparameters tussen
het veiligheidsstoeltje en de auto, maar u dient een aantal dingen te
controleren voordat u het stoeltje voor de eerste keer installeert:
1 De gespen van de veiligheidsgordel mogen niet op onbuigzame
randen steunen. In geval van een ongeval wordt de weerstand erdoor
verminderd. Controleer met de KOOS in uw auto of de gesp niet op de
hoek van het babyzitje leunt. Raadpleeg bij twijfel de fabrikant van
uw auto.
2 Als de gordel kort is:
a. In de meeste auto's is de hoogte van de schoudergordel verstelbaar.
Zet hem in een lagere positie.
b. Als de stoel kan worden verplaatst, zet hem dan achteruit.
77