3.2.3
Drempel activering warmteoverdracht
tussen accumulator 1 en 2
ST12 (par. n°: 73)
Met deze parameter is het mogelijk de temperatuur te regelen
waarop het is toegestaan de warmtewisseling tussen accumu-
lator 1 en 2 te activeren.
De referentietemperatuur wordt gedetecteerd door sonde S3
met behulp van het verschil tussen de door de sondes S3 en S4
gedetecteerde temperaturen.
S1
1
U1
SET
3.2.4
Drempel activering generator op vaste
brandstof
T1ON (par. n°: 160)
Met deze parameter kan de minimale temperatuur worden
ingesteld, gedetecteerd door sonde S4, voor de start van de
warmtewisseling tussen de generator op vaste brandstof en de
accumulator.
S1
1
U1
SET
S3
2
S4
S2
° c
50 0
S3
2
S4
S2
° c
65 0
79