EBARA 4OY SERIE Bedienungsanleitung Seite 23

LET OP!
Mogelijke
ontvlambare gassen onder druk in de
4OY-motoren
Let op: in de 4OY-motoren kunnen zich sterk ontvlambare gassen onder
druk vormen als gevolg van eventuele elektrische ontladingen en/of een
onaangepaste bescherming van de motor en/of een oneigenlijk of niet
redelijkerwijs te verwachten gebruik ervan.
5. VERPLAATSING EN OPSLAG
5.1 VERPLAATSING
Neem de geldende normen voor ongevallenpreventie in acht.
Mogelijk gevaar voor beknelling. Het product kan zwaar
zijn, gebruik geschikte hefwerktuigen-/methoden en
kleding.
Om de motor te verplaatsen en te transporteren moeten geschikte
middelen worden gebruikt,
voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat het
product zelf kan kantelen of omslaan.
Gebruik voor motoren met vermogens ≥ 5,5 kW de hiervoor bestemde
hijsogen, die alleen zijn ontwikkeld voor het gewicht van de motor.
Voeg geen belastingen toe aan de motor.
5.2 OPSLAG
a) Bewaar het product op een overdekte en droge plek, uit de buurt
van warmtebronnen en beschermd tegen vuil en trillingen.
b) Bescherm het product tegen vochtigheid, warmtebronnen en
mechanische schade.
c) Plaats geen zware voorwerpen op de verpakking.
d) Het product moet worden opgeslagen bij een omgevingstemperatuur
tussen -5 °C en +40 °C (23 °F en 104 °F).
e) Voor motoren die langer dan anderhalf jaar in de voorraad zijn
gebleven, neemt u best contact op met onze Technische Dienst.
6. TECHNISCHE CONSTRUCTIEKENMERKEN
6.1. TOEPASSINGSGEBIEDEN
De dompelmotoren mogen aan eender welke 4"-dompelpomp worden
gekoppeld waarvan de afmetingen van de flens en de koppeling in
overeenstemming zijn met de NEMA-normen.
6.2. BESCHRIJVING
LET OP!
Als het product voor ongeschikte doeleinden
wordt gebruikt, kan de garantie komen te vervallen
Gebruik de motor niet voor het oppompen van
LET OP!
corrosieve of explosieve vloeistoffen of in ge-
vaarlijke omgevingen.
Oneigenlijk gebruik van de motor kan gevaar-
lijke omstandigheden, persoonlijk letsel en/of
materiële schade veroorzaken.
De ETM-motoren zijn asynchrone driefasige laagspanningsmotoren De
4OY-dompelmotoren zijn motoren met een stator ondergedompeld in
een diëlektricumbad, terwijl de 4WY-motoren een stator hebben die
geïmpregneerd is met speciaal epoxyhars en hermetisch is afgesloten
teneinde een betere elektrische isolatie en een efficiënte afkoeling te
garanderen.
De motoren bestaan uit:
- rotor en gesmeerde druklagers ter ondersteuning van axiale krachten
van 1500 N; 2500 N; 4400 N en 5000 N voor de serie 4OY
- rotor en lagers in grafiet met druklagergroep type Kingsbury voor
drukwaarden van 1500 N; 3000 N en 6500 N voor de serie 4WY
vorming van sterk
en er moeten de nodige
- asverlenging AISI303-Duplex (H.T.) voor de serie 4OY
- asverlenging AISI303-AISI431 (H.T.) voor de serie 4WY
- uittrekbare voedingskabel
- externe behuizing in AISI 304
- bovenste steun in gietijzer G20 met deksel bovenaan in AISI 304
- compensatie-scheidingswand
Afmetingen motor in oliebad 4OY (Afb. 1).
Afmetingen motor in waterbad 4WY (Afb. 3).
De motoren zijn onderdeel van een machine volgens de omschrijving in
de Machinerichtlijn 2006/42/EG. Het is verboden een machine met een
laagspanningsmotor in bedrijf te stellen als het eindproduct niet conform
is aan de richtlijnen die op een dergelijke machine van toepassing zijn
en niet door een desbetreffende verklaring van overeenstemming wordt
bevestigd.
6.3. BEDOELD GEBRUIK
De motoren mogen uitsluitend ondergedompeld in water draaien bij een
vloeistoftemperatuur van maximaal 35 °C en een pH tussen 5,8 en 8,6;
hogere temperaturen zullen tot een vermindering van het vermogen en
oververhitting van de motor leiden. Ze mogen zowel verticaal als
horizontaal worden gebruikt, maar uitsluitend voor toepassingen binnen
het bedoelde bereik, met name:
- het oppompen van water uit pompen
- huishoudelijke en agrarische irrigatie
- werking voor druksystemen
- werking met generator, daartoe moeten de volgende
handelingen gesteld worden:
a) Inschakelen: eerst de generator, dan de motor
b) Uitschakelen: eerst de motor, dan de generator
Bij bijzondere eisen met betrekking tot de installatie neemt u contact op
met onze Verkoop- en Technische Dienst.
6.4. ONVOORZIEN GEBRUIK
De motor mag absoluut niet worden gebruikt voor het transport van
corrosieve of explosieve vloeistoffen, bijzonder vuil of hard water, water
met een temperatuur van meer dan 35 °C zonder de motor te
beschadigen, andere vloeistoffen dan water.
7. TECHNISCHE GEGEVENS
7.1. TECHNISCHE MOTORGEGEVENS
M.E.
Type
Beschermingsgraad IP
Maximale
m
onderdompeling
Minimale koelstroom m/s
Max. aantal starts
N.°
per uur
Isolatie
Type gebruik
Elektrische gegevens
Voor meer technische kenmerken van de motor verwijzen we naar Afb.
2 voor de OY-motoren en Afb. 4 voor de WY-motoren.
DE FABRIKANT BEHOUDT ZICH HET RECHT VOOR OM
TECHNISCHE GEGEVENS ZONDER VOORAFGAANDE
KENNISGEVING TE WIJZIGEN EN VERBETERINGEN EN
AANPASSINGEN AAN TE BRENGEN.
Motor 4OY Motor 4WY
Dompelmotor
58 68
150
0,08
30
F B
Continu S1
Zie typeplaatje
NL
23