Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Flash Attach; Neerwaartse Druk - Jacobsen LF 550 Ersatzteil- Und Wartungshandbuch

Leichter fairway-rasenmäher mit überrollschutz
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für LF 550:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

4
AFSTELLINGEN
4.5

FLASH ATTACH

Installatie van de maaieenheden
1.
Plaats iedere maaieenheid voor zijn eigen hefarm. Til
de hefarm op en positioneer de maaieenheid zodanig
dat juk (T) in lijn is met het draaihuis (S). Laat de arm
zorgvuldig neer op het juk, steek pen (K) door het gat in
het juk, bevestig opsluitklem (L) en installeer de kap
(M).
2.
Monteer de motors (N), met de slangen eraan
bevestigd,
aan
motorgroefvertanding en -koppeling schoon. Breng
Moly 2 EP vet aan op de inwendige kooigroef-
vertanding.
Reinig
grondig. Schuif de motor in het lagerhuis. Bij
5" (127 mm) kooien wordt de motor op zijn plaats
gesloten door de twee motorklemmen (O), met de
gebogen kant in de richting van het hart van de motor
wijzend, in de montagepennen (P) te steken. Bij
7" (178 mm) kooien dient de sleutel (Q) op het
lagerhuis handvast te worden gedraaid.
3.
Breng de kooien omhoog en installeer de veerstiften
voor de neerwaartse druk (V, Afb. 3F). Als de
maaihoogte niet is veranderd, dienen de stiften in
dezelfde stand te worden gezet als waar ze zich
bevonden toen de kooien werden verwijderd.
Verwijdering van de maaieenheden
1.
Laat de kooien op de grond neer en verwijder de
veerstiften (V, Afb. 3F) - goed onthouden wat hun
positie was!
2.
Bij 5" (127 mm) kooien dienen de motorklemmen (O)
te worden verwijderd, terwijl bij 7" (178 mm) kooien de
sleutel (Q) op het lagerhuis moet worden losgedraaid.
Trek de motor voorzichtig uit de maaieenheid.
3.
Zet de motor met zijn slangen voldoende ver van de
maaieenheid op een veilige plaats. Om vervuiling en
beschadiging van de interne delen te voorkomen, dient
de lagerhuisholte (R) te worden afgedekt
4.
Verwijder kap (M) van de hefarm. Maak de opsluitklem
(L) los van de pen (K), die vervolgens moet worden
verwijderd.
4.6

NEERWAARTSE DRUK _____________________________________________________

Iedere kooi is voorzien van een neerwaartse drukveer.
Neerwaartse druk verbetert de knipkwaliteit doordat hiermee
wordt gezorgd voor consistent contact tussen de kooi en de
grond. Om de beste maaiprestatie te bereiken en in ieder
geval telkens wanneer de maaihoogte is veranderd, moet
de neerwaartse druk worden gecontroleerd en bijgesteld.
1.
Met de kooien in de omhoogstand dient de veerstift (V)
in het vierde gaatje vanaf het kogelscharnier te worden
gestoken. Laat de kooien op een effen oppervlak neer
alvorens de neerwaartse druk te meten.
2.
Stel de afstand tussen het hart van het kogelscharnier
en het midden van de stangdwarspen in eerste
instantie in op 227 mm ± 2 mm. Om de lengte te
veranderen, dient borgmoer (W) te worden gelost en
de stang (U) in of uit het kogelscharnier te worden
gedraaid.
3.
Meet de lengte van de veren op alle vijf de kooien,
zoals aangegeven. Noteer de kortste veermaat en
regel de andere veren door de stangen (U) an de hand
nl-18
__________________________________________________________
de
maaieenheden.
Maak
het
motormontageoppervlak
5.
Breng de arm voorzichtig tot de maaieenheid kan
worden verwijderd.
L
K
S
de
T
hiervan (± 2 mm) bij te stellen. De stangdwarspen
moet horizontaal zijn voordat de borgmoer (W) weer
wordt aangedraaid.
4.
Voor bijstelling van de neerwaartse druk dient de stift
een gaatje richting veer te worden verzet om de druk
te vergroten, en een gaatje verder van de veer te
worden verwijderd wanneer de druk op de achterrol
moet worden verminderd.
U
M
7" (178 MM) KOOIEN
Q
R
N
5" (127 MM) KOOIEN
P
227 mm
8-15/16"
V
W
N
O
LF010
Afb. 4E
Afb. 4F

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

6798267980679836798167979

Inhaltsverzeichnis