Veiligheidsinstructies
3.5 Veiligheid van het
apparaat
■
Het apparaat alleen gebruiken
onder de volgende omstan-
digheden:
■
Het apparaat is niet ver-
vuild.
■
Het apparaat vertoont geen
beschadigingen.
■
Alle bedieningselementen
werken.
■
Het apparaat niet overbelas-
ten. Het is voor lichte particu-
liere werkzaamheden be-
doeld. Overbelasting leidt tot
beschadiging van het appa-
raat.
■
Het apparaat nooit gebruiken
met versleten of defecte on-
derdelen. Defecte onderdelen
altijd vervangen door oor-
spronkelijke reserveonderde-
len van de fabrikant. Wanneer
het apparaat met versleten of
defecte onderdelen wordt ge-
bruikt, kan tegenover de fabri-
kant geen aanspraak op ga-
rantie worden gemaakt.
OPMERKING
Reparatiewerkzaamheden
mogen uitsluitend worden
uitgevoerd in de vakhandel
of op onze AL-KO Service-
vestigingen.
469905_a
3.6 Elektrische veiligheid
■
Ter voorkoming van kortslui-
tingen en vernieling van de
elektrische onderdelen:
■
Bescherm het apparaat te-
gen vocht en gebruik het
niet bij regen.
■
Spuit het apparaat niet
schoon met water.
■
Open het apparaat niet.
OPMERKING
Neem de veiligheidsin-
structies voor de accu en
de oplader in de afzonder-
lijke handleidingen in acht.
55