Onderhoud - Benning CM 12 Bedienungsanleitung

- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer verbinden met fase L3.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer verbinden met de fase L1. Bij normale functie
verschijnt "L1" voor 3 seconden in het display.
- Zodra "L2" op het display verschijnt klinkt de zoemer twee keer. Verbind u
dan direct het rode veiligheidsmeetsnoer aan fase L2 terwijl "L2" nog
in het display aanwezig is.
- Als de informatie "L2" in het display verschijnt wordt het testresultaat als volgt
weergegeven:
a) aanduiding "1,2,3" =
b) aanduiding "3,2,1" =
c) aanduiding "----"
d) aanduiding "LoV" =
- Druk op OK/ENTER N om de meting te herhalen.
Opmerking:
[1]
Als de spanning < 30 V is, verschijnt in het display "Lo V" en als de span-
ning > 1050 V is verschijnt in het display "O.L V". Ligt de frequentie niet
binnen het bereik van 45 Hz tot 65 Hz verschijnt in het display "out.F".
Het driefase-netsysteem moet niet geaard zijn!
Zie fig. 8:
8.10 Stroommeting met behulp van een flexibele AC-stroomomvormer
BENNING CFlex 1
- Kies met de draaiknop 5 van de BENNING CM 12 de gewenste instelling
- Sluit de zwarte veiligheidsmeetkabel van BENNING CFlex 1 via de COM-bus
O aan op de BENNING CM 12.
- Sluit de rode veiligheidsmeetkabel van BENNING CFlex 1 via de bus + P
aan op de BENNING CM 12.
- Op de AC-stroomtransformator BENNING CFlex 1 selecteert u het meetbe-
reik 3000 A (1 mV/ A).
- Neem met de flexibele meetlus 1 de eenaderige, stroomgeleidende kabel in
het midden vast.
- Lees de gemeten waarde af in het display J .
Zie fig. 9:
8.11 Spanningsindicator (NCV)
De spanningsindicatorfunctie kan niet gebruikt worden voor het
vaststellen van de spanningsvrijheid. Ook zonder akoestische

of optische signaalmelding kan een gevaarlijke aanrakingsspan-
ning bestaan. Elektrisch gevaar!
De spanningsdetectiefunctie zorgt ervoor dat u zonder aanraking het wisselveld
kunt detecteren. De detectiesensor bevindt zich in de meettang 1 en is actief
zodra u de functie
gelokaliseerd, dan gaat de rode led 3 branden. Dit wordt enkel weergegeven
wanneer het gaat om geaarde wisselspanningsnetten!
Opgelet:
In de functie
ningsindicator (NCV) niet actief!
Praktijktip:
onderbrekingen (kabelbruggen) in openliggende kabels, bijv. kabelhaspels, licht-
slang, etc. zijn van de voedingsbron (fase) tot de onderbrekingsplek te volgen.
Functiebereik: ≥ 230 V
Zie fig. 10:
9.

Onderhoud

De BENNING CM 12 mag nooit onder spanning staan als het ap-

paraat geopend wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING CM 12 mag uitsluitend
gebeuren door elektrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor-
zorgsmaatregelen dienen te treffen om ongevallen te voorkomen.
Maak de BENNING CM 12 dan ook spanningsvrij alvorens het apparaat te ope-
nen.
- Ontkoppel eerst de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
- Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING CM 12.
- Zet de draaischakelaar 5 in de positie „OFF".
08/ 2018
rechts draaiveld, L1 voor L2
links draaiveld, L2 voor L1
= meting kan niet beoordeeld worden
een veiligheidsmeetsnoer kan tijdens de me ting
geen contact hebben gehad.
draaiveldrichting informatie
Stroommeting met behulp van een flexibele AC-stroomomvor-
mer BENNING CFlex 1
, of
oder INRUSH, draaiveldrichtingscontrole (RST) is de span-
spanningsindicator
BENNING CM 12
[1]
selecteert. Wordt er een fasespanning

.
55