Benning CM 12 Bedienungsanleitung Seite 54

BENNING CM 12.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren overéénkomstig pola-
riteit aan de ontladen condensator en lees de gemeten waarde af in het
display J van de BENNING CM 12.
Zie. fig. 6:
8.7 Frequentiemeting
- Kies met de draaiknop 5 van de BENNING CM 12 de gewenste instelling
of
Frequentiemeting in der functie
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus O van de
BENNING CM 12.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus + P van de
BENNING CM 12.
- Met de MODE-toets 8 selecteert u de koppeling V AC.
- Met de pijltjestoetsen M selecteert u de functie 'Hz'. Druk vervolgens op
OK/ENTER N .
- Lees de gemeten waarde af in het display J .
Frequentiemeting in der functie
- Met de MODE-toets 8 selecteert u de koppeling A AC.
- Met de pijltjestoetsen M selecteert u de functie 'Hz'. Druk vervolgens op
OK/ENTER N .
- Druk op de openingshendel 4 en omvat de éénaderige, stroomvoerende
leiding, zoveel mogelijk in het midden van de tang 1 .
- Lees de gemeten waarde af in het display J .
- Houd rekening met de minimale gevoeligheid voor frequentiemetingen, zoals
vermeld in hoofdstuk 7.5!
Zie fig. 3:
Zie fig. 4:
8.8 Meten van effectief vermogen/ meten van de opbrengstfactor
- Kies met de draaiknop 5 van de BENNING CM 12 de gewenste instelling
.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus O van de
BENNING CM 12.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus + P van de
BENNING CM 12.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer verbinden met de nulleider (N) van het voe-
dende net.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer verbinden met de fase (L1) van het voedende
net.
- Druk op de openingshendel 4 en omvat de éénaderige, stroomvoerende
leiding, zoveel mogelijk in het midden van de tang 1 . Het "+"-symbool op de
tang moet de energiebron aangeven.
- Met de MODE-toets 8 kan worden geschakeld tussen het nuttig vermogen
(W AC, W DC) en de vermogensfactor (PF).
- Lees de gemeten waarde af in het display J .
Opmerking effectief vermogen:
Als de energiestroom van richting wisselt (van last naar energiebron) verschijnt
het minteken J .
Opmerking opbrengstfactor:
Bij juiste polariteit en geen voorteken ontstaat een inductieve last, bij minteken J
betreft het een capacitieve last.
Opmerking algemeen:
Bij spanningen onder 10 V
formatie.
Overloopinformatie:
'OL.U' bij overloopspanning, 'OL.A' overloopstroom en 'OL.W' overloop nuttig
vermogen.
Raadpleeg figuren 7b en 7c bij metingen in het driefasenet.
Zie figuur 7a:
Zie figuur 7b:
Zie figuur 7c:
8.9 Draaiveldrichting informatie
- Met de draaiknop 5 kunt u de gewenste functie
8 de draaiveldrichtingscontrole (RST) op de BENNING CM 12 selecteren.
Op het display verschijnt nu 'RST' en 'LoU'.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus O van de
BENNING CM 12.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus + P van de
BENNING CM 12.
08/ 2018
capaciteitsmeting
.
meten van wisselspanning (meting van frequentie)
meten van gelijk-/ wisselstroom (meting van frequentie)
AC/DC
consument enkelfasig
consument driefasig zonder nulleider (N)
consument driefasig met nulleider (N)
BENNING CM 12
:
:
of stroom onder 0,5 A verschijnt geen in-
AC/DC
en via de MODE-toets

54