elco VECTRON L 02.120 Betriebsanleitung Seite 38

Montage
Elektroaansluiting
Olieaansluiting
De elektrische installatie en aans-
luitwerkzaamheden mogen uitslui-
tend door een erkend vakman
worden uitgevoerd. De geldende
voorschriften en richtlijnen dienen
te worden opgevolgd.
Elektrische aansluiting
Controleer of de netspanning met de
G
opgegeven bedrijfsspanning van
230 V, 50 Hz overeenstemt.
Zekering voor de brander: 10A
Olieaansluiting
De bijgeleverde olieslangen zijn al aang-
esloten op de oliebranderpomp. Om ver-
wisseling te voorkomen is de voorloopslang
speciaal gemarkeerd. De olieaansluiting
gebeurt via een éénstrengsysteem met
ontluchtingsfilter. Het filter moet zo
geplaatst worden dat een vakkundige
slanggeleiding is gegarandeerd.
De slangen mogen niet knikken.
De olieleiding moet uitgevoerd worden in
nominale breedte DN4 of DN6. Voor het
ontwerpen en dimensioneren van instal-
laties met zuiginstallatie voor stookolie EL
moet de ELCO brochure Art.-Nr:
12002182 absoluut worden opgevolgd.
Olietoevoer
Voor het garanderen van de bedrijfsvei-
ligheid van de installatie, is de zorgvul-
dige installatie van de olietoevoer
volgens DIN 4755 met in achtname van
de plaatselijke voorschriften vereist.
01/2006 - Art. Nr. 13 018 255A
Elektrische aansluiting per aansluiters
m
De brander moet van het net
kunnen worden gescheiden met
een omnipolaire uitschakelvoor-
ziening die aan de geldende
normen voldoet. Brander en ver-
warming (ketel) worden via een
7-polige steker 1 met elkaar
verbonden. De diameter van de
op deze steker aangesloten
kabels moet absoluut tussen
8,3 en 11 mm liggen.
De zuigleiding wordt bij vierkante tanks
tot 5 cm en bij cilindrische tanks tot 10
cm over de tankbodem geleid.
Letten op:
Max. aanvoerdruk bij de pomp
G
< 2 bar.
Max. aanzuigvacuüm bij de pomp
G
< 0,4 bar.
Vóór inbedrijfstelling olie met
G
handpomp aanzuigen en olieleidin-
gen op lekkages controleren.
38