10 Verhelpen van storingen
10.1
Foutmeldingen
Bij een fout wordt een foutcode op het display van de ther-
mostaat van de binnenunit weergegeven.
▶
Gebruik de tabel foutmeldingen (→ Installatiehandleiding
van de binnenunit, bijlage).
10.2
Andere storingen
▶
Gebruik de tabel verhelpen van storingen (→ Installatie-
handleiding van de binnenunit, bijlage).
11 Inspectie en onderhoud
11.1
Werkschema en intervallen in acht nemen
▶
Gebruik de tabel inspectie- en onderhoudswerkzaamhe-
den in de bijlage.
▶
Neem de genoemde intervallen in acht. Voer alle ge-
noemde werkzaamheden uit.
11.2
Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het toestel werden in het ka-
der van de CE-conformiteitskeuring mee gecertificeerd. In-
formatie over de beschikbare Vaillant originele reserveon-
derdelen vindt u op het aan de achterkant vermelde contact-
adres.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend Vaillant originele
reserveonderdelen.
11.3
Inspectie en onderhoud voorbereiden
Neem de fundamentele veiligheidsregels in acht voor u in-
spectie- en onderhoudswerkzaamheden uitvoert of reserve-
onderdelen inbouwt.
▶
Schakel in het gebouw alle scheidingsschakelaars (con-
tactverbrekers) uit die met het product zijn verbonden.
▶
Koppel het product los van de stroomtoevoer.
▶
Als u aan het product werkt, bescherm dan alle elektri-
sche componenten tegen spatwater.
11.4
Product reinigen
▶
Reinig het product alleen als alle manteldelen en afdek-
kingen zijn gemonteerd.
Waarschuwing!
Beschadigingsgevaar door spatwater!
Het product bevat elektrische componenten
die door spatwater kunnen worden bescha-
digd.
▶
Reinig het product niet met een hogedruk-
reiniger of een gerichte waterstraal.
▶
Reinig het product met een spons en warm water met
reinigingsmiddel.
▶
Gebruik geen schurende middelen. Gebruik geen oplos-
middelen. Gebruik geen chloor- of ammoniakhoudende
reinigingsmiddelen.
0020243714_00 aroTHERM Installatie- en onderhoudshandleiding
Verhelpen van storingen 10
11.5
Verdamper controleren/reinigen
1.
Controleer de verdamper optisch van achteren door het
ventilatierooster.
2.
Controleer of zich vuil tussen de lamellen heeft vastge-
zet en of afzettingen op de lamellen plakken.
Voorwaarden: Reiniging vereist
▶
Demonteer het manteldeksel. (→ Pagina 102)
▶
Demonteer de linker zijmantel. (→ Pagina 103)
▶
Reinig de spleet tussen de lamellen met een zachte
borstel. Vermijd hierbij dat de lamellen worden gebogen.
▶
Trek eventueel gebogen lamellen met een lamellenkam
glad.
11.6
Ventilator controleren
1.
Demonteer het manteldeksel. (→ Pagina 102)
2.
Demonteer het luchtuitlaatrooster. (→ Pagina 103)
3.
Draai de ventilator met de hand.
4.
Controleer of de ventilator vrij kan lopen.
11.7
Condensafvoer controleren/reinigen
1.
Demonteer het manteldeksel. (→ Pagina 102)
2.
Controleer de condensbak en de condensafvoerleiding
optisch van boven.
3.
Controleer of zich vuil op de condensbak of in de con-
densafvoerleiding heeft verzameld.
Voorwaarden: Reiniging vereist
▶
Demonteer de linker zijmantel. (→ Pagina 103)
▶
Reinig de condensbak en de condensafvoerleiding.
▶
Controleer de vrije afvoer van water. Giet hiervoor ca. 1
liter water in de condensbak.
11.8
Koelmiddelcircuit controleren
1.
Demonteer het manteldeksel. (→ Pagina 102)
2.
Demonteer de afdekking van de serviceventielen.
(→ Pagina 105)
3.
Demonteer de rechter zijmantel. (→ Pagina 102)
4.
Demonteer de voormantel. (→ Pagina 103)
111