D) Onderspanningsbeveiliging; Uitschakeling Bij Overbelasting - VOLTCRAFT NPI 150-12 Bedienungsanleitung

d) Onderspanningsbeveiliging

De omvormer schakelt automatisch uit, van zodra de ingangsspanning kleiner wordt dan het toegelaten
gebied (zie technische gegevens). Deze uitschakeling wordt bij de modellen 1000 W en 2000 W aange-
geven door de "UVP"-LED (9) (Under Voltage Protection), bij de 150/300 en 500 W-apparaten door de
"FAULT"-indicatie (11) met een alarmtoon. Als deze LED oplicht, de omvormer uitschakelen en de
ingangsspanning verhogen. De onderspanningsuitschakeling spreekt in de regel aan bij een lege accu.
Het volstaat in de meeste gevallen de accu bij te laden.
e) Uitschakeling bij overbelasting
De omvormer wordt automatisch uitgeschakeld van zodra er overbelasting optreedt. Een overbelasting
kan ontstaan door overschrijden van het continu vermogen, door oververhitten ten gevolge van een
onvoldoende ventilatie of door een kortsluiting aan de uitgang. Deze uitschakeling wordt bij de modellen
1000 W en 2000 W aangegeven door de "OLP"-LED (8) (Over Load Protection), bij de 150/300 en 500 W-
apparaten door de "FAULT"-indicatie (11) met een alarmtoon.
Als deze LED oplicht de omvormer uitschakelen en het uitgangsvermogen verminderen resp. de ventila-
tie van de omvormer verbeteren.
Algemene aanwijzingen voor het gebruik van wisselstroomverbruikers
bij omvormers
In principe kunnen alle 230 V-verbruikers worden aangesloten op een omvormer. Om de vermogensbe-
hoefte en de overeenkomstige reserves te kunnen inschatten is het belangrijk enkele eigenschappen van
typische 230 V-verbruikers te kennen. Veel 230 V-verbruikers hebben een veel groter inschakelvermogen
dan het op het kenplaatje aangegeven continu vermogen. Het inschakelvermogen speelt bij netbedrijf geen
rol, omdat er steeds voldoende vermogenreserve beschikbaar is. Omvormers daarentegen zijn in vermo-
gen beperkt. Ze kunnen kortstondig het aangegeven piekvermogen leveren om het grote inschakelvermo-
gen van de verbruikers te kunnen opvangen. Indien het inschakelvermogen van een verbruiker groter is
dan het piekvermogen, dan is de omvormer niet geschikt voor deze verbruiker. Zo moet bijvoorbeeld een
omvormer voor het gebruik van een kleine koelkast met een continu vermogen van ca. 50 W beschikken
over een piekvermogen van 500 W.
Voorbeelden:
• Gloeilampen ca. 1 sec. een tot 8 keer groter inschakelvermogen
• Koelkasten ca. 3 sec. een tot 10 keer groter inschakelvermogen
• Televisies ca. 1 sec. een tot 10 keer groter inschakelvermogen
47