10
compartment-toets voor de
compartimentkeuze
Dient voor het selecteren van een
compartiment. Dat is noodzakelijk
om de temperatuur van dit
compartiment te wijzigen of om
bepaalde functies in te schakelen.
11
Insteltoetsen +/-
De toetsen dienen voor het
instellen van de temperaturen in
de koel- en diepvriesruimte.
12
Toets „timer"
Met deze functie kunt u
een tijdverloop instellen en wordt
u door een akoestisch signaal
gewaarschuwd. Zie hoofdstuk
„Speciale functies".
13
Indicatie vacation mode
Wordt gemarkeerd wanneer de
vakantie-modus is ingeschakeld.
Apparaat inschakelen
1. Steek eerst de stekker in de
aansluiting aan de achterzijde van het
apparaat. Controleer of de stekker
goed is aangesloten.
2. Steek dan het andere uiteinde van de
kabel in het stopcontact.
Het apparaat is nu ingeschakeld en er
klinkt een alarmsignaal.
Om het alarmsignaal uit te schakelen,
drukt u de lock/alarm off-toets in.
De indicatie alarm verdwijnt zodra het
apparaat de ingestelde temperatuur
heeft bereikt.
De vooringestelde temperaturen worden
na meerdere uren bereikt. Leg pas
daarna levensmiddelen in het apparaat.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Diepvriescompartiment: –18 °C
■
hyperFresh-compartiment: 0 °C tot
■
2 °C
Koelcompartiment: +4 °C
■
Opmerkingen bij/voor het
gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
■
NoFrost systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
Als de deur na het sluiten niet direct
■
weer geopend kan worden, dient u
even te wachten tot de ontstane
onderdruk is opgeheven.
De voorzijden en zijwanden van de
■
behuizing worden deels licht
verwarmd. Dit voorkomt vorming van
condenswater.
nl
67