Conrad VC 350E Bedienungsanleitung Seite 82

Aanwijzing
Als er andere meetsnoeren gebruikt worden dan de snoeren die
met de meter meegeleverd worden, is het bus-alarm niet moge-
lijk.
6.1 Spanningsmeting
Let op!
Overschrijd in geen geval de max. toelaatbare ingangsgroottes.
Max. 1000 VDC resp. max. 750 VACrms.
Raak geen schakelingen of onderdelen van schakelingen aan, als
u daarin spanningen groter dan 25 VACrms of 35 VDC meet.
De meter mag alleen gebruikt worden in installaties van de
overspanningscategorie II. De overspanningscategorie II geldt
alleen voor potentieel tegen aarde.
Voor het meten van gelijk- of wisselspanningen handelt u als
volgt:
1. Verbind het rode meetsnoer met de V/W-bus en het zwarte
meetsnoer met de COM-bus.
2. Stel de draaischakelaar in op de gewenste positie (V) of alleen
bij gelijkspanningsmeting eventueel ook op „mVDC".
3. Druk op de blauwe toets, afhankelijk of u gelijkspanning wilt
meten of wisselspanning (behalve bij mVDC). Zodra er op het
display „AC" verschijnt, zit u in het wisselspanningsbereik.
4. Verbind de testspitsen met het meetobject (last, schakeling
enz.).
162
Let op!
Doordat het metalen binnengedeelte van de bussen relatief
diep zit (vanwege de veiligheid), is het dringend noodzakelijk
dat u de meetsnoerstekkers tot aan de aanslag in de betreffen-
de bussen steekt. Overtuig u ervan, dat de meetsnoerstekkers
beslist met de meter verbonden zijn, voordat u bij een meting
denkt dat u „0V" meet en onderdelen van schakelingen aan-
raakt. Let op! Er bestaat levensgevaar bij het aanraken van
spanningen met meer dan 25 VACrms resp. 35 VDC.
Elk van de spanningsbereiken, of het nu om wissel- of geli-
jkspanning gaat, geeft een ingangsweerstand van 10 Mohm
(parallel < 100 pF). De wisselspanningsingang is AC-gekoppeld.
Zodra er bij de gelijkspanningsmeting een „-" voor de meet-
waarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of u hebt de
meetsnoeren verwisseld).
Aanwijzingen
- Doordat de meetingang zeer gevoelig is kan het zijn dat bij
vrijliggende meetsnoeren (niet met een meetobject verbon-
den) de een of andere meetwaarde getoond wordt. Deze
„verschijning" is normaal en verdwijnt, zodra u een meting
uitvoert.
- In het mVDC"-meetbereik staat geen „Auto-Range" (automa-
tische bereikskeuze) ter beschikking.
6.2 Stroommeting
Voor het meten van gelijk- of wisselstromen handelt u als volgt:
1. Verbind het rode meetsnoer met de A- of de uA/mA-bus en
het zwarte meetsnoer met de COM-bus.
163